Publicatie: Atlas voor gemeenten 2017 – Geluk

4 juni, 2017 - Webredactie

De Atlas voor gemeenten 2017 heeft als thema geluk. Wat is de gelukkigste gemeente van Nederland? Wat is de relatie tussen een aantrekkelijke woonlocatie en het geluk van haar inwoners? En hoe komt het dat Nederlanders niet massaal verhuizen naar de plekken waar mensen zeggen het gelukkigst te zijn? Wat kan je daar nu mee als gemeente vraag je je af. Welke factoren spelen nu een rol bij de beleving van geluk? En is geluk niet een persoonlijke, vaak tijdelijke en subjectieve ervaring? Platform31 schreef een recensie:

De atlas heeft het niet over een collectieve geluksbeleving, zoals laatst in Maastricht na het winnen van de roze trui door Tom Dumoulin of op de Rotterdamse Coolsingel na het winnen van de landstitel door Feyenoord. Geluk is sinds enige tijd een serieus onderwerp van onderzoek. De auteurs van de atlas hebben samengewerkt met de wetenschappers van de EHERO: The Erasmus Happiness Economics Research Organization. Ook elders vinden er discussies plaats onder andere over een breder welvaartsbegrip: het Bruto National Geluk als tegenhanger van het Bruto Nationaal Product. De auteurs presenteren de door hen ontwikkelde ‘gemeentelijke geluksindex’ als een nuttig sturingsmechanisme voor bestuurders.

Geluksbeleving
Aan geluk geen gebrek in Nederland. Maar liefst 87 procent van de Nederlanders ervaart zich als gelukkig (rapportcijfer hoger dan 7) en dat is in de laatste jaren vrij constant. In de lijstjes staan we in Europa op nummer 2 en internationaal verblijven we al jaren in de top tien van de World Hapiness report. De verschillen in geluksbeleving tussen Nederlandse steden (85 % gelukkig) en niet stedelijke-gemeenten (89 % gelukkig) zijn niet uitzonderlijk groot. In de gepresenteerde top 50 staat Ede aan kop (89 % gelukkig) en Rotterdam onderaan (82 % gelukkig) . Niet eens zo’n groot verschil denk je. Maar statistiek kan verschillende interpretaties geven aan cijfers. In Rotterdam is 18 procent ongelukkig en dat is in absolute zin wel veel: meer dan 100.000 inwoners in een stad van ruim 600.000 inwoners ervaren geen geluk.

Geluksniveau positief beïnvloeden
En hier kom je bij de crux van de atlas. Moet je als overheid je geld inzetten op het bevorderen van het algemene geluk? In Bristol, Vilnius, Seoul doen ze dat. Experimenten lopen in onder andere Eindhoven, Almelo en Emmen. Sturen blijkt niet eenvoudig en geluk blijft afhankelijk van persoonlijke keuzes en mogelijkheden, zoals het kunnen zorgen voor een goed sociaal netwerk en een zinvolle dagbesteding. Of richt je je als overheid op de onderkant van de samenleving, zodat dat deel van de bevolking kan stijgen qua geluksbeleving en de ongelijkheid kan verminderen. De auteurs beweren dat een stad de meeste invloed heeft op het woon- en leefklimaat om het geluksniveau positief te beïnvloeden. Ook zien zij kansen op thema’s als onderwijs, gezondheid en participatie. Gek genoeg noemen de auteurs niet de aanpak van armoede en het wegnemen van schulden, toch wel een zeer actueel thema met verrassende nieuwe inzichten die kunnen bijdragen aan het verminderen van sterk ongelukkige gevoelens. De WRR benoemde deze problematiek nog recentelijk in het rapport Weten is nog geen doen. Een realistisch perspectief op redzaamheid. De raad constateert: “De overheid verwacht van burgers steeds vaker dat ze zelfredzaam zijn op het gebied van gezondheid, persoonlijke financiën en de arbeidsmarkt.” Door aandacht te vragen voor “het belang van niet-cognitieve vermogens, zoals een doel stellen, in actie komen, volhouden en om kunnen gaan met verleiding en tegenslag” en een “slimmer en realistischer ontwerp van beleid” kan de overheid de redzaamheid van burgers versterken, aldus de WRR.

Verhuizen heeft geen zin
De gelukkigste stad is Ede. De gemeente dankt de hoge, verrassende score vooral aan de uitzonderlijke bevolkingssamenstelling: veel autochtone christenen, veel gezinnen met kinderen en weinig eenoudergezinnen en allochtonen. Alhoewel de stad ook het hoogst scoort met de meeste koopwoningen (een geluksfactor) is de hoge positie niet te danken aan het woonklimaat. De auteurs ontzenuwen in ieder geval één motief voor gelukszoekers: verhuizen heeft geen zin. Wel ervaren groepen jongeren en alleenstaanden meer geluk in de stad en pensionado’s en ouderen vinden hun geluk op het platteland. Gemiddeld valt het meeste geluk te ervaren in middelgrote steden met een gunstige sociaal-economische positie in combinatie met een aantrekkelijk woonklimaat: onder andere Amersfoort, Alphen aan den Rijn, Amstelveen en Gouda.

Geluksparadox
De grote steden als Amsterdam en Den Haag – bij onderzoekers geroemd vanwege hun agglomeratievoordelen (meer kansen op werk en meer keuze voor de consument) – doen het slecht. De auteurs noemen het de ‘geluksparadox’: de stad is in trek en groeit terwijl de bewoners relatief ongelukkig zijn. Ook de bewoners in krimpende steden ervaren minder geluk, net zoals in de ‘new towns’ en een aantal Limburgse steden. De auteurs maken een voorbehoud op de ‘voorlopige onderzoeksresultaten’ en de ‘grove vertaling’ die zij maakten naar de situatie van de afzonderlijke gemeenten. Het is een eerlijke boodschap die wel enigszins in contrast staat met de stellige opvatting over de ‘gemeentelijke geluksindex’ als een nuttig sturingsmechanisme.

Deze recensie verscheen eerder op www.Platform31.nl