Wijkmanager Liesbeth van der Giessen: ‘Haal je energie uit de kleine successen’

26 januari, 2024 - webredactie

Het werken aan de wijk is mooi, maar ook weerbarstig. Soms zet je twee stappen vooruit en één stap terug. Liesbeth van der Giessen is nu vier jaar wijkmanager in twee Dordtse stadswijken. Ze ziet hoe belangrijk het is om bij de basis te beginnen. “Ik startte tijdens corona, alles was gesloten. Om toch te ervaren wat er in de wijk leefde, ben ik samen met de buurtwerker elke woensdag op een pleintje gaan staan, met koffie, thee en koekjes. Gewoon om het gesprek aan te gaan.”

Samen met bewoners afval prikken op een schoonmaakdag – en meteen een praatje maken. Met collega’s sparren over het participatiebeleid. Een leefbaarheidsoverleg houden met stakeholders uit de wijk, om samenwerking tot stand te brengen en te bevorderen. Langs het wijkgebouw om nieuwe sloten te regelen na de inbraak. Regie voeren bij een woonoverlastcasus. Vrijwilligers een handje helpen op het winterfeest. En ook nog even kennismaken met de eigenaren van het nieuwe sekshuis in de buurt.
Het is maar een greep uit wat Liesbeth allemaal doet. Als wijkmanager is geen dag – en soms geen uur – hetzelfde. Geen probleem voor Liesbeth: “Ik krijg de meeste energie als ik met m’n voeten in de klei sta en mensen met elkaar kan verbinden. Inwoners, collega’s van de gemeente, buurtwerk, jongerenwerk, wijkagent en andere stakeholders. Samen proberen we het verschil te maken in de wijk.”

 

Geen standaardaanpak

Als het over de wijk gaat, heeft Liesbeth het over twee stadswijken van Dordrecht die ze onder haar hoede heeft. Beide liggen in het centrumgebied, tegen de historische binnenstad aan. Elk met een heel eigen dynamiek.
De Noordflank telt veel laagopgeleide mensen met een minimuminkomen, een fors deel heeft een migratieachtergrond. “Er is veel armoede, schuldenproblematiek, criminaliteit, ondermijning en eenzaamheid. Vaak zit die problematiek verstopt achter de voordeur. Op straat valt vooral het afval op. Er is relatief weinig initiatief vanuit de buurt omdat mensen het vertrouwen zijn kwijtgeraakt. De kunst is hier om mensen meer te betrekken bij het leefbaarder maken van hun wijk.”

Direct daarnaast ligt de 19e-eeuwse Schil: een meer gemixte buurt, met zowel sociale huur als duurdere monumentale panden. Maar ook een buurt met impactvolle sociale voorzieningen, zoals de daklozenopvang en twee opvanglocaties voor Oekraïners. “Hier spelen juist thema’s zoals het creëren van draagvlak voor de opvang, gedragsverandering en het voorkomen van overlast. Kortom: elke wijk, en zelfs elk buurtje binnen zo’n wijk, vraagt om maatwerk. Er is geen standaardaanpak.”

 

Inwoners in de uitvoering

Dordrecht werkt met gebiedsprogramma’s waarin van groot naar klein – van gebied naar wijk naar buurt – is aangegeven wat de prioriteiten zijn. Die programma’s zijn gemaakt in nauw overleg met ambtenaren, buurtprofessionals en bewoners zelf. “Die mensen hebben niet alleen meegedacht, ze hebben ook allemaal een eigen rol in de uitvoering van de plannen. Wil je een wijk verbeteren, dan heb je echt commitment nodig, zowel van collega’s van de diverse disciplines als van inwoners. Ik ben ervan overtuigd dat het pas lukt als je hen mede-eigenaar maakt van de plannen.”
In de praktijk van het wijkwerk begint dat vaak heel klein, weet Liesbeth. “In de Noordflank ben ik begonnen door samen met het buurtwerk iedere woensdag ergens op een pleintje te gaan staan, met een bakfiets met koffie, thee, limonade en koekjes. Gewoon om het gesprek aan te gaan: Wat speelt hier? Waar lopen jullie tegen aan? Wat zou je graag willen? En wat kun of wil je daar zelf in doen?”
Zo kwam het idee bovendrijven om een rommelig pleintje in de wijk aan te pakken. “Stap voor stap hebben we een plan gemaakt, het pleintje is opgeknapt en vergroend, en er is een groep ontstaan die het plein onderhoudt. Het resultaat is een mooie, groene ontmoetingsplek, minder rommel op straat én meer contact in de buurt. Maar daar is wel twee jaar overheen gegaan.”

 

Een ander voorbeeld: toen de oorlog in Oekraïne uitbrak, moesten er op stel en sprong vluchtelingen opgevangen worden in de 19e-eeuwse Schil. Er was amper tijd om inwoners te informeren, en dat leidde tot gemor. “Toen er later een tweede opvanglocatie kwam, konden we de bewoners wél op tijd bij het proces betrekken. Dan voel je meteen een heel andere flow. Mensen kunnen hun visie geven en meedenken, en dan komen ze met ideeën en bieden hun hulp aan. Je zag het verschil: het werkt echt veel beter als je ruimte maakt voor participatie. Er zijn nu bijvoorbeeld koffiemiddagen met vluchtelingen en bewoners, en afspraken om overlast te voorkomen.”

 

Bouwen aan vertrouwen

Een deel van de problemen in de wijken is complex en meervoudig. Armoede bijvoorbeeld heeft een enorme impact op gezinnen, maar is vaak moeilijk op te lossen. “Er is veel schaamte, waardoor mensen niet met hun verhaal komen. Daardoor blijven er kansen liggen, zoals mogelijkheden voor toeslagen of andere vormen van hulp. Gelukkig zie ik ook mooie initiatieven opbloeien vanuit de wijken zelf: lunchcafés waar mensen gratis kunnen eten en hun verhaal kwijt kunnen, en repaircafés waar je voor een vrijwillige bijdrage een kapot apparaat kunt laten maken. Dit zijn plekken waar mensen op een laagdrempelige manier naar elkaar omkijken.”
Juist bij deze taaie problematiek merkt Liesbeth hoe belangrijk het is dat obstakels zoals belemmerende regelgeving of financiële stromen verdwijnen: “Als ik één ding aan de politiek zou willen vragen, is het wel om schotten zoveel mogelijk weg te halen. En professionals het vertrouwen te geven dat ze zélf goede keuzes kunnen maken in het belang van mensen. Soms kun je door kleine acties veel leed voorkomen, zoals een dreigende uithuisplaatsing. Maar door de huidige procedures is dat lang niet altijd mogelijk. We zijn vaak bezig met symptoombestrijding, in plaats van het aanpakken van problemen bij de wortel.”

 

Stel de vraag

Vier jaar werkt ze nu in de Dordtse stadswijken. Ze ziet zaken ten goede veranderen, maar soms is het twee stappen vooruit, één stap terug. Wat zijn belangrijke lessen die ze de afgelopen jaren heeft geleerd? “Eén is: haal je energie en geluk uit kleine dingen en successen. In dit werk gaat het met kleine stapjes, maar die zijn heel waardevol. En twee: stel die vraag die bij je opkomt. Ik heb lang gedacht: komt dit niet dom over, kan ik dit wel vragen? Maar die schaamte ben ik voorbij. En vaak levert zo’n eerlijke vraag de mooiste gesprekken op.” 

Wil je ook met Liesbeth sparren over de manier waarop je flow kunt creëren tussen bewoners, wijkwerkers en andere stakeholders? We organiseren binnenkort een online meeting om ervaringen uit te wisselen. Stuur ons een mailtje als je interesse hebt, dan houden we je op de hoogte.