Burgerparticipatie onder de Omgevingswet, zo doe je dat

22 november, 2019 - Webredactie

De Omgevingswet staat bol van de veelbelovende ontwikkelingen, zoals maatschappelijke  doelen voorop en meer kwaliteit door participatie. Maar de wijze waarop die participatie wordt ingevuld, is nogal bescheiden en er gaat geen dwingende werking van uit. Sterker: het risico is aanwezig dat de burger er helemaal niet tussenkomt in het samenspel tussen overheid en markt. Het Landelijk Samenwerkingsverband Actieve bewoners (LSA) inventariseerde wat er beter kan.

De Omgevingswet is, zeker voor actieve bewoners, nog een grote onbekende. Het hoge technocratisch gehalte van wetgeving, de signalen over uitstel van deze wetgeving en het lang onduidelijk blijven wat dit nu betekent voor de dagelijkse praktijk van actieve bewoners, dragen er niet aan bij dat bewoners zich hierin verdiepen. Onterecht, want het gaat wel ergens over.

De decentralisatie door het invoeren van de Omgevingswet gaat niet alleen gemeenten en andere overheden aan. Van de bewoners – om maar liever niet te spreken over burgers – wordt verwacht dat ze verantwoordelijk zijn voor het beschermen van hun eigen omgeving en haar kwaliteit. De wetgever gaat uit van actieve nieuwsgierigheid, meedenken en standpunten innemen. En als de actieve bewoner initiatief nemen, worden zij ook verantwoordelijk voor een goede invulling van de participatieplicht.

Reden te meer om je als actieve bewoners en als overheid goed voor te bereiden op de nieuwe rollen met de Omgevingswet. Wat zijn nu voor bewoners wenkende perspectieven om van de Omgevingswet een succes te maken? Welke eisen kunnen we stellen aan het nieuwe speelveld waarop bewoners hun rol met verve kunnen invullen?

Zet maatschappelijke waarde voorop
De fysieke leefomgeving (stadsontwikkeling, ruimtelijk beleid, mobiliteit, vastgoed of openbare ruimte) is geen doel op zich. Het gaat om de kwaliteit van de fysieke leefomgeving die voor mensen een intrinsieke waarde heeft, teneinde maatschappelijke en economische waarden en doelen te bereiken. In Nederland is ruimte een schaars goed. Belangrijk dus om af te wegen welke van deze waarden en doelen prioriteit krijgen.

Te vaak zien we dat economische waarden en doelen prevaleren boven meer maatschappelijke doelen. Het badhuis dat niet meer als wijkcentrum wordt gebruikt, maar als kantoor dient voor een advocatenpraktijk. Openbaar groen bij het winkelcentrum dat plaats moet maken voor parkeerplaatsen. De auto die nog altijd steevast meer ruimte krijgt in en buiten de stad ten opzichte van fietsers en te voetgangers.

Zomaar wat voorbeelden. Deze houding zet bewonersinitiatieven – die voor hun activiteiten een gebouw of publieke ruimte nodig hebben – op grote achterstand. Bij het maken van omgevingsplannen en het afgeven van omgevingsvergunningen moeten maatschappelijke waarden als gezondheid, sociale samenhang, cultuur en historie of bijvoorbeeld recreatie veel vaker voorop worden gesteld. Wanneer bewoners (mede) regie voeren zal er een evenwichtiger balans komen tussen economische en maatschappelijke doelen en krijgen bewonersinitiatieven een eerlijker kans.

Geef bewoners een betere informatiepositie
Ondanks alles lukt het een wijk vaak om veel deskundige bewoners uit de wijk te mobiliseren en de collectieve intelligentie te organiseren. Vervolgens wordt deze vaak niet of onvoldoende op waarde geschat. Het zou een plicht van de overheid moeten zijn om expertise (via budgetten) beschikbaar te stellen aan bewoners. De bewoner staat qua kennispositie op een behoorlijke achterstand. Marktpartijen en overheden hebben grote budgetten om zich te laten bijstaan door experts en om onderzoek te laten uitvoeren. Open data die beschikbaar zijn en door bewoners eenvoudig te raadplegen zijn eerder uitzondering dan regel. Het digitaal stelsel dat onder systeemverantwoordelijkheid van de Rijksoverheid wordt ontwikkeld, kan daar een oplossing voor bieden. Maar de vraag is of iedere bewoner – dan spreken we nog niet over de digitale kloof – zijn weg kan vinden in de grote hoeveelheid data.

Maak verbinding met nieuwe democratische praktijken
Hier ligt de grootste kans en misschien ook wel de morele plicht. In onze massale zoektocht naar vernieuwing van de lokale democratie is de fysieke omgeving bij uitstek geschikt om nieuwe democratische praktijken te ontwikkelen en in te voeren. Niets is zo nabij dan je eigen directe leefomgeving. Het Landelijk Samenwerkingsverband Actieve bewoners pleit al jaren voor buurtrechten.

Het meeste bekende recht is het ‘right to challenge’, het recht om je overheid uit te dagen door zelf met plannen te komen voor publieke taken. Het recht op gebiedsplanning (in Engeland Neighbourhood planning) is minstens zo beloftevol. Het recht om als gemeenschap zelf plannen te maken voor jouw eigen omgeving. Met een formele status mits voldoende kwaliteit en draagvlak. En dan is er nog het recht op overname: (maatschappelijk) vastgoed moet, wanneer het op de markt komt, in eerste instantie aangeboden worden aan de gemeenschap zelf. Gelukkig staan deze rechten in het huidige regeerakkoord. Het is aan ons allen om daar een goede invulling aan te geven. Dan kunnen we allemaal de beloftes van de Omgevingswet omarmen.

Dit artikel verscheen eerder op www.stadszaken.nl