Het nieuwe jaar > Van de straat….

5 januari, 2016 - frank_brander@me.com

door Willem Stam >>

Als kind speel ik graag op straat. Dat kan goed in de periode waarin ik opgroei. Dat is in Beverwijk precies op de plek waar de wederopbouw vorm krijgt. We spreken over de periode 1960 – 1970.
Als jochies zijn we goed in staat de buitenruimten zelf vorm te geven. We bouwen hutten, ondergronds, bovengronds of in bomen. We zetten onze eigen voetbalveldjes uit en spelen eindeloos partijtjes. Als het gras te lang wordt, branden we af en toe stukjes land af. We bouwen vlotten om op te varen als er door zandverplaatsing ineens een grote waterpartij ontstaat. Een vriendje van mij in die tijd gaat nog een stap verder. Hij houdt er een complete fokkerij op na, waar hij ook geld mee verdient. Konijnen, ganzen en later zelfs een kalf fokt hij voor de slacht, op een van die landjes in de buurt.

En niet alleen de kinderen maken gebruik van de ruimte. Ook de bewoners uit de buurt. Veel hebben een stukkie volkstuin ingericht en één buurman houdt varkens in een oude bunker en wat bijgebouwen. In de volksmond noemen we dit scharrelgebied “de Batterij”. Dit tijdelijk gebruik kan in die tijd omdat vrij grote gebieden in de stad liggen te wachten op een woningbouwontwikkeling. En tot de afronding van de ontwikkeling kan een groot aantal jaren verstrijken.

In de jaren 80 ben ik terug in Beverwijk. Inmiddels opgeleid als civiel-planoloog aan de TU in Delft wil ik mijn kennis inzetten voor bewoners. Burgers die het steeds moeilijker krijgen om weerstand te bieden aan de grote city-plannen van veel gemeenten in die tijd. Ook Beverwijk gaat mee in de vaart der volken en daar moeten oude stadswijken voor wijken.

En na de city-plannen komt de stadsvernieuwing. Ook daar wordt in eerste instantie veel top-down bepaald, buiten bewoners om. Er komt steeds meer een behoefte aan een tegengeluid vanuit de bewoners zelf. En daar heb ik mij als jong, idealistisch bewonersdeskundige voor ingezet. Bewoners hebben toen, met ondersteuning van mij, een eigen bewonersvisie op het stadsvernieuwingsgebied ontwikkeld en twee bevriende afstudeerders volkshuisvesting hebben deze visie vervolgens doorgerekend op haalbaarheid. Door deze aanpak ontstaat er de mogelijkheid om op inhoud en onderbouwde argumenten een discussie te voeren. We hebben veel bereikt in die tijd.

Na Beverwijk ben ik met een aantal studiemaats doorgegaan met dit werk. We hebben een adviesbureau opgericht en een deel van onze opdrachten blijven we doen voor bewoners. Na lang wikken en wegen hebben we als naam voor het adviesbureau: “De Straat” genomen. Met deze naam willen we een aantal zaken willen duidelijk maken. De schaal is de straat, we werken vanuit bewoners, de methode is bottom-up.

Op het LPB-congres in Groningen houdt Jacques Wallage een inspirerende toespraak. Tijdens zijn toespraak vertelt hij de anekdote dat hij als burgemeester van Groningen in het college de vraag voorlegt:
“Van wie zijn wij eigenlijk als bestuurders? Zijn wij van de gemeente of zijn wij van de stad?”. Hij geeft zelf het antwoord en zegt dat hij als burgemeester van de stad is. Deze uitspraak is hem niet in dank afgenomen. Het blijft echter gek dat deze vraag überhaupt gesteld moet worden. Het kan toch niet zo zijn dat gemeentebesturen en hun ambtelijk apparaat niet meer van de stad zijn, die zij geacht worden te besturen. Toch wordt het door burgers vaak wel zo ervaren en dan is er nog iets anders gaande. Hoeveel nieuwjaarstoespraken vanuit gemeenten zijn de afgelopen week niet gegaan over de grote ambities die gemeentebesturen voor hun stad in petto hebben.

Opnieuw de cityplannen, de grote herstructureringen, haven- en bedrijfsterreinontwikkelingen, toonaangevende evenementen, veel marketingtaal om maar vooral mee te kunnen blijven doen in de wedloop der steden. En dan doemt de vraag op of de doorsnee-burger in die steden wel zit te wachten op deze praatjes. Een deel in ieder geval niet, die heeft het veel te druk met het vasthouden van werk, het opvoeden van kinderen, het doen van mantelzorg, het vormgeven aan leefbaarheid, het werken aan de eigen gezondheid, het onderhouden van huis en haard. Naast de vraag van Wallage wil ik dan ook een andere vraag plaatsen. Zijn wij van de stad of zijn wij van de straat?

Het LPB staat voor Landelijk Platform Buurt- en wijkbeheer. De buurt is in de loop der jaren een beetje verdwenen en we zijn gaan spreken over “het platform voor wijkgericht werken”. Daarmee benadrukken wij een manier van werken die wij hanteren vanuit het gemeentelijk apparaat richting de wijken. Dit suggereert misschien toch weer teveel een “top-down-denken” vanuit gemeentelijke systemen? Inmiddels is het op die manier ook binnen veel gemeenten gemeengoed geworden. Een onderdeel van het systeem. Het hele gemeentelijk apparaat werkt nu wijkgericht, of klantgericht, of ondernemersgericht, in ieder geval “gericht”.

Net als in mijn kindertijd, zo’n 50 jaar geleden is er weer veel mogelijk voor burgers dicht bij huis. Na een periode van grootschaligheid zal het buurtniveau opnieuw belangrijker worden. En de wil van bewoners en ondernemers om daar zelf vorm aan te geven. En het zal heel moeilijk worden voor de (gemeentelijke) overheid om hier op een goede manier mee om te gaan. Kijk naar de geschiedenis van cityplannen, stads-, sociale- en stedelijke vernieuwing, wijkgericht werken. De overheid laat moeilijk los en blijft graag zelf bepalen.

Wij als mensen van het LPB kunnen het voortouw nemen in die volgende noodzakelijke stap van gemeenten richting haar burgers. Wat mij betreft zijn wij en blijven wij “de meisjes en jongens van de straat”!!

Ik wens jullie heel veel succes hiermee in het nieuwe jaar 2016.

Willem Stam
Voorzitter LPB
Strategisch adviseur Gemeente Den Helder
@willemswoord