Vragen, vragen, vragen

14 april, 2015 - Webredactie

door Martin van der Maas >>

Bedenk eens een willekeurig overleg van managers of beleidsmedewerkers met een ingewikkelde publieke kwestie op de agenda. Iets in de transitie van het sociaal domein bijvoorbeeld. Wie erop let, neemt waar dat er bij zo´n overleg meer vragen dan antwoorden zijn te bewonderen.
“Waar we vooral met de afdelingen X en Y over na moeten denken is hoe we omgaan met de nieuwe verhoudingen in de netwerksamenleving.”
“De ontwikkelingen in wijk X nopen ons tot het stellen van fundamentele vragen over de effectiviteit van ons welzijnsbeleid.” “De hamvraag is hoe we de veiligheid van burgerinitiatieven kunnen waarborgen zonder er afbreuk aan te doen.”

Vragen, vragen, vragen. Maar vaak zijn er aan het eind van zo’n overleg weinig antwoorden, wat mede veroorzaakt dat vergaderingen zo’n slechte reputatie hebben. Want wat hebben we eraan als we eindigen met dezelfde vragen als waarmee we waren begonnen? Onkunde is het, verbloemd met ernstige gezichten en een gezaghebbende, gedragen toon waarmee de vragen aan de vergadertafel worden geformuleerd. Sommigen beheersen de kunst van het formuleren zo goed dat het lijkt alsof ze met hun vraag het fundament onder de relativiteitstheorie van Einstein hebben weggeslagen. Knap, maar het blijft onkunde in een welbespraakte verpakking.

Aan de andere kant: hoogleraar Roel in ’t Veld zei op het podium van enkele LPB-congressen geleden op wijze toon dat hij “heeft geleerd dat vragen niet beantwoord dienen te worden.” En in Socratische gesprekken is het stellen van vragen minstens zo belangrijk als het formuleren van antwoorden. Misschien is het dus wel een teken van wijsheid, al die vragen. Alleen wijze geesten beseffen immers dat de waarheid onbereikbaar is en optimale antwoorden dus niet bestaan.

Dat zal misschien best, maar overheidsorganisaties worden uiteindelijk wel geacht om producten en diensten te leveren. Direct of indirect zijn de meeste overleggen daar dan ook wel degelijk op gericht. Wie blijft hangen in existentiële vragen, hoe wijs ook, krijgt niets uit zijn handen. En dat is dus toch een gebrek aan lef en inschattingsvermogen om duidelijke keuzes te maken in de mistige werkelijkheid. Daarom ben ik een groot aanhanger van de zegswijze die wijsheid en daadkracht schitterend overbrugt:
“Ik twijfel altijd, maar ik aarzel nooit.”

 

Martin van der Maas
Wijkmanager Gemeente Den Helder