Blog: Ontmoetingsplekken zonder handleiding

16 juli, 2020 - Webredactie

door David ter Avest >>

Er zijn weinig plekken die kunnen aanvoelen als publiek interieur. Dit is wel het geval bij buurthuizen en soortgelijke laagdrempelige ontmoetingsplekken. Het zijn de extra huiskamers die we delen met elkaar. Waar je binnenloopt wanneer je wilt, een krantje leest, koffie drinkt, een praatje maakt en activiteiten, hulp en ondersteuning toegankelijk zijn. Langzaamaan openen deze plekken na de coronamaatregelen weer hun deuren. Laten we waken dat deze plekken juist zo open en vrij voor ontmoeting blijven. Dat maakt ze juist van waarde in onze wijken en buurten.

Met het ritme van de versoepelingen starten ook buurthuizen, wijkcentra, Huizen van de Wijk en andere lokale ontmoetingsplekken weer voorzichtig op. De heropening gaat steevast gepaard met maatregelen, protocollen, stickers op de ramen en andere instructies. Hoewel met de beste bedoelingen geformuleerd, schuren deze handleidingen met de ‘openheid’ van ontmoetingsplekken.

De kracht van een plek, een place zoals geografen het noemen, is juist dat het wordt geleefd, ervaren en van betekenis is. En wanneer plekken zich minder onderscheiden van elkaar en zich meer richten op consumeren en een tijdelijke, zakelijke relatie met gebruikers dan verworden deze plekken tot non-places. Afgezien van begrip voor de situatie werken deze handleidingen ons gevoel met een plek dus tegen. Verblijven is ingeruild voor verplaatsen (‘verlaat direct na de activiteit de locatie’), de samenkomstfunctie valt weg (‘indien mogelijk een andere ingang als uitgang’) en de spontane inloop is niet meer (‘registratie bij binnenkomst’). De basis van dit soort plekken ligt immers in het feit dat je er naar toe kan gaan wanneer je zelf wilt, maar ook in het spontaan ontmoeten tussen activiteiten door en het nog even blijven hangen om nog een bakkie te doen. Dat zijn de momenten dat je een relatie met een plek ontwikkelt en er tijd en ruimte is om hulp en ondersteuning te bieden en te ontvangen.

Die spontane inloop is voor mijzelf ook van grote waarde voor onderzoek doen naar ontmoetingsplekken. Ik kan altijd even binnenwandelen en zo gevoel krijgen voor de dynamiek van een buurt. Tussen het lesgeven door of onderweg naar een afspraak. Vaak neem ik wat nakijkwerk mee of lees ik er een krantje. Vrijwel altijd uitmondend in goede gesprekken met iemand uit de buurt. Van over het weer praten tot aan complexe levensvragen toe.

Begrijp me niet verkeerd, ik ben optimistisch over de toekomst van ontmoetingsplekken. Vooral als we kijken we naar de opkomst van lokale initiatieven in de laatste maanden. Zoals op Katendrecht bijvoorbeeld. Deze Rotterdamse wijk heeft zich van haar beste kant laten zien, terwijl ze juist de laatste decennia enorm is gegentrificeerd en veranderd. Bewoners, ondernemers en tal van organisaties trokken vanaf dag één samen op. Op Facebook kwamen de mooiste foto’s en filmpjes voorbij van vrijwilligers, zoals Sietske die kookt en met eten langs de deuren gaat en Humanitas-medewerkers Anne en Nicola die samen met andere bewonersverbanden bloemen uitdelen en op Koningsdag oranjesoep rondbrengen. Veel bewoners en partijen in de wijk zijn gaan samenwerken, waar dit eerder steeds niet lukte. Het welzijn voorop.

Dit biedt perspectief voor de toekomst. De nieuwe energie en nieuwe samenwerkingsverbanden kunnen samen van nog meer waarde zijn voor de wijk. Ontmoetingsplekken zijn de uitgelezen plekken om dit nieuwe samen te verankeren en een vervolg te geven. Wanneer de deuren weer wagenwijd open staan.

David ter Avest
Onderzoeker bij het lectoraat Dynamiek van de Stad (hogeschool Inholland)

Dit blog verscheen eerder op www.platformstadenwijk.nl