Gokverslaving

15 december, 2014 - frank_brander@me.com

door Klaas Mulder >>

Een paar jaar geleden besloot de gemeente Amersfoort om helemaal te stoppen met de financiering van wijk- en buurtcentra. Bewoners moesten maar met een plan komen om de zaak over te nemen, want ze konden het best zelf. En als ze het zelf niet konden was de nood blijkbaar niet zo hoog.

In mijn wijkje staan twee buurthuizen in zelfbeheer, op een paar honderd meter van elkaar. Het Klokhuis was in het eerste jaar voor heel Nederland een lichtende voorbeeld van burgerkracht. Bijna dagelijks kwamen er bezoekers uit andere steden om te aanschouwen hoe een vereniging met enkele honderden leden en een coördinator met een honderurige werkweek de boel zonder subsidie aan de praat hielden.

Toen ik deze onverwoestbare vrouw laatst tegenkwam vertelde ze me over de 40.000 bezoekers die het buurthuis in een jaar over de vloer gehad had. Daarom hadden ze bij stichting Doen aangegeven dat de donatie voor één professionele kracht toch echt niet genoeg was, en dat er toch minstens drie vakkrachten betaald moesten worden om door te kunnen gaan met dit succesvolle werk. De dag daarna hoorde ik dat dezelfde stichting ook aan de Nieuwe Erven een donatie voor een coördinator had gegeven. Haar opdracht is om de buurtfunctie van deze broedplaats voor cultuur en natuur te versterken nu de verbouwing – betaald door de woningcorporatie en een aantal fondsen – zo’n mooie accommodatie had opgeleverd.

De conclusie is duidelijk: we denken dat we de verzorgingsstaat omvormen naar een participatiesamenleving, maar eigenlijk zijn we er een casinomaatschappij van aan het maken. Een in de wet verankerde publieke voorziening – prestatieveld 1 van de WMO – wordt niet betaald uit de gemeentekas (u weet wel, waarin de sterkste schouders de zwaarste lasten dragen) maar uit de gokverslaving van mensen die hopen de Postcodekanjer in de wacht te slepen. Waar vroeger een democratisch samengestelde gemeenteraad een begroting opstelde op basis van professionele adviezen en een heldere inspraakprocedure, beslissen nu de liefdadigheidsfondsen en het MT van de woningcorporatie over het lot van buurtvoorzieningen. En al die partijen geven geld voor een jaar, of twee, en verwachten dat de organisaties daarna hun eigen broek gaan ophouden. De moordende concurrentie leidt ertoe dat ook een organisatie met 40.000 bezoekers zo weinig huur ophaalt dat er toch nog geld bij moet; en door al het marktbederf gaan er voorzieningen failliet, vaak met de huurders van woningcorporaties als kind van de rekening.

Willen we met zijn allen echt dat het welzijnswerk afhankelijk is gokkers, huurders en gulle gevers? Willen we dat goede sociale buurtkrachten al hun tijd moeten besteden aan verhuur en fondswerving? En heeft dat zin als degenen die tot vorig jaar het beheer uitvoerden nu in de bijstand zitten, waar ze per saldo vaak duurder zijn dan toen ze nog hun parttime aanstelling in schaal 7 hadden?

Ik gok van niet.

Klaas Mulder is zelfstandig adviseur en docent Social work in het hbo