Blog: Zeven aandachtspunten voor de ‘comeback van de wijkaanpak’

10 november, 2020 - Webredactie

door Reinout Kleinhans >>

Op 5 november trapte Pakhuis de Zwijger af met een nieuw vierluik getiteld “Comeback van de wijkaanpak.” Tijdens deze eerste avond keken we onder leiding van moderator Charlot Schans terug op de ontwikkeling van de wijkaanpak door de tijd heen. Waarom staat de wijkaanpak nu weer in de aandacht en wat kunnen we leren van de afgelopen decennia?

Eén van mijn observaties was dat we herhaaldelijk kortlopende, onvoldoende gefinancierde top-down projectaanpakken in de lucht gehouden hebben. Bij elke wisseling van minister of ander bevoegd gezag werden er weer nieuwe termen en definities. Dit alles zoog heel veel energie en middelen weg bij de feitelijke aanpak van zowel problemen als kansen. Om nog maar te zwijgen van de grote decentralisaties in het sociale domein en de door de herziening Woningwet ingeperkte rol van woningcorporaties.

Om die reden keek ik dan ook met argusogen naar de titel van het nieuwe vierluik van Pakhuis de Zwijger: ‘Comeback van de wijkaanpak’. Los van het feit dat de wijkaanpak nooit helemaal van het toneel is verdwenen, vrees ik voor het opnieuw optuigen van een uiterst ingewikkelde en energie-slurpende beleidsindustrie.

Hoe moet het dan wel, was de terechte vraag van de moderator. In een poging om de discussie verder te brengen, heb ik tijdens het debat zeven aandachtspunten geformuleerd voor de wijkaanpak anno 2020. Die zeven punten heb ik hieronder zeer kort (en dus per definitie ongenuanceerd) samengevat. Voor een wetenschapper blijft dit een ietwat ongemakkelijke exercitie, maar vooruit, achter alle aandachtspunten zit een langer, genuanceerder verhaal. Ik verzin ze ook niet zelf – alle punten zijn gebaseerd op onderzoek en kennisuitwisseling van en door vele betrokken ‘wijkaanpak watchers’ uit wetenschap en praktijk van de afgelopen 20 jaar.

  1. Een lange termijn. Minstens 10 jaar, liever 20 jaar of meer. Zo lang is er nodig om een generatie op te laten groeien met betere kansen op het punt van basisonderwijs, vervolgopleiding, werk, inkomen en wonen. In Nederland is ‘de wijk’  primair een vindplaats van kansarmoede, niet zozeer een oorzaak. Het is tevens het schaalniveau waarop je wel intensiever dan elders de krachten kan bundelen. Daarbij geldt, afspraak is afspraak. Alle betrokken partijen moeten zich committeren aan deze lange termijn. Het Nationaal Programma Rotterdam Zuid (NPRZ) maakt hier school mee.
  2. Politieke ongevoeligheid. Voorkom dat een (ogenschijnlijk) effectieve aanpak verandert puur en alleen door politieke en bestuurlijke wisselingen. Hanteer een netwerkorganisatie-achtige aanpak waarbij een gemeente of andere partij niet zomaar de leiding kan (over)nemen.
  3. Een betere facilitering en ondersteuning van uitvoerende (street-level) professionals. Wij veronderstellen allemaal dat de wijkagent, leerkracht, jongerenwerker en buurtconcièrge de klus in de dagelijkse moeten klaren, omdat zij met de voeten in de spreekwoordelijke modder staan. Doorgaans hebben deze professionals de kennis, kunde en lokale netwerken om dat te doen, maar juist zij zijn veel tijd, geld en andere hulpmiddelen kwijtgeraakt door landelijke bezuinigingen. Dat is veeleer een landelijk (politiek) probleem dan een wijkprobleem.
  4. Stabiliteit in de uitvoering. Streef naar zo min mogelijk wisselingen van personen op cruciale posities, die hun netwerken ten volle moeten kunnen uitbouwen en benutten. De in managementland zo geprezen job rotation is uit den boze, vertrouwen floreert bij bekende gezichten in de wijk. En er moet geleverd worden om dat vertrouwen van bewoners te (her)winnen. Op het domein ‘schoon, heel en veilig’ kan dat doorgaans wat sneller dan bij onderwijs, werk en inkomen.
  5. Geef meer aandacht aan wat er goed gaat. We zijn in Nederland beleidsland vaak geneigd om te denken in termen van problemen die opgelost moeten worden. Maar een te sterke focus op problemen ontneemt het zicht op dingen die goed gaan, mensen die wel degelijk met plezier in hun wijk wonen, en actieve bewoners die allerlei kleinschalige, maar uiterst nuttige en verbindende activiteiten ondernemen waar andere bewoners dagelijks baat bij hebben. Waarom die bewonersinitiatieven niet veel meer onderdeel van de aanpak maken.
  6. Aanpak van de ondermijnende criminaliteit. In veel wijken is het nog altijd te aantrekkelijk en verleidelijk om je geld op illegale wijze te verdienen in de drugshandel of diefstal. Ook de huisjesmelkerspraktijken met illegale onderverhuur zagen aan de poten van de leefbaarheid en de duurzaamheid van de reeds genomen verbeteringsmaatregelen. Ook hier geldt: de capaciteitstekorten bij de politie zijn een landelijk probleem met dito oplossing.
  7. Veel beter gebruik maken van alle kennis die er door wetenschappers, praktijkprofessionals en anderen in kaart is gebracht. Er is heel veel materiaal beschikbaar, maar toegegeven, dat niet altijd even makkelijk te vinden. Gebruik het instrument van visitaties om een kleine groep experts voor een dag(deel) uit te nodigen en laat ze kritisch kijken naar de geplande of lopende de voorgestelde aanpak. Zij nemen de ‘gecodificeerde’ kennis mee in hun kritische perspectief. Er zijn veel landelijk dekkende kennisinstellingen (universiteiten, Platform 31, LPB, LSA e.v.a.) die hierin kunnen ondersteunen.

Reinout Kleinhans
Stadsgeograaf en universitair hoofddocent TU Delft

Dit blog verscheen eerder op www.reinoutkleinhans.com

Bekijk hier de eerste aflevering van Comeback van de wijkaanpak