5 lessen uit de ABCD-werkplaats

Dit voorjaar hield het LPB voor de tweede maal een driedaagse werkplaats over Asset Based Community Development. Workshopleider Joop Hofman en LPB-bestuurslid Han van Geel blikken kort terug: welke 5 lessen moet je zeker meenemen als je met ABCD aan de slag wilt?

 

Bijna elke professional binnen het gebiedsgerichte werken kent ABCD inmiddels. En steeds meer gemeenten raken betrokken bij deze vorm van community building. Niet voor niets, want het ‘werkt’ gewoon. Op allerlei plekken ontwikkelen kwetsbare wijken en buurten zich met ABCD tot hechtere, meer solide gemeenschappen. Vijf principes zijn daarin allesbepalend:

  • De bewoners staan aan het roer.
  • De focus ligt op het potentieel van de gemeenschap.
  • De gemeenschap ontwikkelt zich door de kwaliteit van de relaties.
  • ABCD is buurtgebonden, want elke gemeenschap is anders.
  • Iedereen is welkom, de gemeenschap is van iedereen.

 

Voor gebiedsgerichte professionals klinkt ABCD vaak als een wondermiddel: bewoners gaan zélf aan de slag, jij faciliteert hooguit. Maar de praktijk is complexer. Juist als gebiedswerker is het telkens zoeken welke rol je hebt binnen community building, want je staat met één been in de buurt maar met het andere in de systeemwereld van de gemeente. Deze 5 lessen uit onze driedaagse werkplaats helpen je om je plek te bepalen.

 

Tip: Is ABCD relatief nieuw voor je? Dan is de toolbox van LSA bewoners een perfecte opstap om er meer over te leren.

 

1. Niet alles is ABCD

Om meteen maar met de deur in huis te vallen: ABCD is niet het ei van Columbus en al helemaal niet een totaalaanpak, al wordt het tegenwoordig alom bejubeld. Het staat simpelweg voor gezonde gemeenschapsontwikkeling: van bewoners, door bewoners en voor bewoners. Dat maakt meteen ook duidelijk waar de grens ligt. Want er zijn allerlei zaken die helemaal niet op het bordje van bewoners thuishoren. Moet de riolering vervangen, is het fietspad aan een opknapbeurt toe? Dan is de gemeente gewoon aan zet.
Het ingewikkelde is dat voor de meeste zaken geldt dat buurt en burgerlijke gemeente sámen moeten optrekken. De vraag is dan wat ieders taak is. Wat laat je als gebiedswerker over aan de gemeenschap, wat faciliteer je, waar voer je regie op, wat ligt helemaal op jouw bord? Tijdens de werkplaats gebruikten we hiervoor een ‘mengpaneel’ met zeven schuiven dat je hier kunt bekijken. Het helpt je om in een bepaalde situatie onder meer helder te krijgen wie welke rol heeft en wat helpende en hinderende factoren zijn.

 

2. ABCD-logica is geen overheidslogica

De logica van overheidsinstanties is wezenlijk anders dan die van gemeenschapskracht. Professionele organisaties zoals een gemeente denken vaak vanuit het tekort, vanuit problemen die opgelost moeten worden. Dat gebeurt dan op basis van beleidsnota’s, met overzichtelijke excelsheets, aan de hand van gedetailleerde begrotingen, uitgewerkt in concrete projecten. Want we zijn gewend dat dát deskundige oplossingen oplevert – wat regelmatig ook zo is, maar lang niet altijd.
Daartegenover staat het denken vanuit gemeenschapskracht. Met de professionele bril bekeken kan die kracht al snel overkomen als goedbedoeld hobbyisme. Een schoonmaakdag in de wijk, een breiclub in een portiek, een buurtmoestuin: leuk, maar maakt dat écht het verschil? Ja, zo blijkt telkens weer bij ABCD. Maar het is de kunst om je daar als gemeente mee te verbinden. Om je eigen ideeën over kracht aan de kant te zetten en ruimte te maken voor de manier waarop bewoners de regie pakken over hun situatie. Dan kan een klein begin leiden tot grote veranderingen.

 

3. Het wringt – en dat hoort erbij

Als gebiedswerker ben je bij uitstek degene die deze kracht van de buurt op waarde kan schatten en kan helpen faciliteren. En tegelijk ben je degene die de brug kan slaan tussen gemeenschap en gemeente. Maar dat gaat nooit zonder slag of stoot. Ook al zijn er steeds meer gemeenten die ABCD als concept omarmen, dat betekent niet dat de gemeentelijke organisatie zomaar verandert. In dat krachtenspel heb je als gebiedswerker hoe dan ook een disruptieve rol. Je probeert telkens weer om het systeem op te schudden en te verbeteren, zodat de twee werelden beter op elkaar aansluiten. Dat betekent bijvoorbeeld dat je met collega’s in discussie moet om te zorgen dat een bewonersinitiatief niet spaak loopt op de regels.
Het is de kunst om niet aan een van beide kanten te gaan hangen: of rebels aan de bewonerskant of met de hakken in het zand van de systeemwereld. Laveer tussen beide kanten en gun jezelf de ruimte om te experimenteren en te groeien. Niet alles hoeft in één keer goed te gaan. Wat helpt: contact met andere gebiedswerkers, want samen is er enorm veel praktijkkennis in huis.

 

4. Gemeenschapskracht is niet neutraal

Bij ABCD kijk je voortdurend hoe je de gemeenschap kunt versterken. Maar die gemeenschapskracht is niet neutraal. Soms is de eigen ‘kracht’ van een buurt gericht op zaken die niet wenselijk zijn. Er zijn sterke en hechte gemeenschappen die ondermijning in stand houden of discriminatoir gedrag stimuleren.
ABCD vraagt dus ook een helder idee van wat een gezonde gemeenschap eigenlijk ís. Het is belangrijk om daar met elkaar – gemeente, inwoners en partnerorganisaties – het gesprek over aan te gaan. Tegelijk vraagt dat ook om zelf in de spiegel te kijken. Want overheidsbeleid is ook niet neutraal, denk maar aan de toeslagenaffaire. Durf dus kritisch te blijven en de knuppel in het hoenderhok te gooien als je ziet dat bepaalde zaken de ontwikkeling van een gemeenschap belemmeren. Dat is je kracht als gebiedswerker.

 

5. Kijk uit voor het grote geld

En tot slot: de aanpak van kwetsbare wijken staat bovenaan de politieke agenda. Prachtig natuurlijk, want daardoor kun je als gemeente meeliften op allerlei programma’s en projecten waar vaak flinke budgetten aan hangen – denk alleen maar aan NPLV of de Regiodeals. Dat zijn enorme kansen, maar ze vormen tegelijk een bedreiging voor ABCD.
Vanuit ABCD leer je dat een gemeenschap sterker wordt als ze in haar eigen tempo en vanuit haar eigen kracht groeit. Maar binnen zulke programma’s is daar niet per definitie ruimte voor. Ze werken onvermijdelijk toch grotendeels vanuit overheidslogica. De uitdaging is om de gemeenschap voorop te blijven stellen. Blijf kritisch op de eisen en structuren van dergelijke programma’s – zodat de gemeenschapskracht niet ondergesneeuwd raakt maar juist gestimuleerd wordt.

 

Lees ook de reportage van Wilco Kruijswijk over de driedaagse ABCD-werkplaats van WijkWijzer en LPB.

Lees ook het volgende

Het lidmaatschap voor het LPB sluit je af per organisatie. Je betaalt als organisatie slechts € 500,- per jaar. Het spreekt natuurlijk voor zich; hoe meer leden, hoe beter wij de wijkaanpak en het werk van de wijkprofessional kunnen ontwikkelen. Al meer dan honderd gemeenten en organisaties zijn aangesloten bij het LPB.

Voordelen lidmaatschap

  • je krijgt korting op deelname aan het jaarlijkse LPB Congres. Deelname aan het LPB Congres kost dan € 399,-* (normaal € 549,-). Dit is exclusief overnachtingskosten.
  • toegang tot diverse werkgroepen en themabijeenkomsten
  • toegang tot een netwerk van wijkprofessionals
  • promotie van je eigen activiteiten en werkwijzen op de www.LPB.nl en via de digitale nieuwsbrief

Martin: Hier graag een formulier inbouwen