Dit artikel verscheen eerder op www.platform31.nl
Begin juli van dit jaar is het Nationaal Programma Leefbaarheid en Veiligheid gelanceerd. De ‘gemengde wijk’ krijgt in de plannen van minister De Jonge een prominente plek. Maar ‘mengen’ is geen uitvinding van deze minister. Sinds jaar en dag wordt in Nederland om uiteenlopende redenen gestuurd op de bewonerssamenstelling van kwetsbare wijken.
In de vorige periode van intensief wijkenbeleid (stedelijke vernieuwing, 1995-2012) was ‘mengen’ door herstructurering een belangrijk middel om verschillen tussen wijken te verkleinen. Sociale huurwoningen in kwetsbare wijken werden op grote schaal gesloopt en vervangen door koopwoningen. De hooggespannen verwachtingen van deze aanpak zijn niet uitgekomen: dezelfde wijken bungelen weer onderaan de leefbaarheidslijstjes. Inmiddels wordt een eenzijdige populatie in wijken weer in verband gebracht met ongelijkheid, segregatie en afnemende leefbaarheid. Daarom staat het streven naar gemengde wijken weer hoog op de agenda van het Rijk, gemeenten en woningcorporaties.
Tegelijkertijd wordt het ongemak dat met dit streven gepaard gaat steeds zichtbaarder. Bestuurders, beleidsmakers en professionals in het fysieke domein zien de meerwaarde van ‘mengen’, maar hun collega’s in het sociaal domein en bewoners zien vooral keerzijden. Het gesprek zal daarom weer gevoerd moeten worden. Wat verstaan we eigenlijk onder een ‘gemengde-wijkaanpak’ anno nu? Hoe denken we daar te komen? En wat verwachten we hiervan voor de toekomst van bewoners, buurt, wijk en stad? Keren we terug naar de grootschalige fysieke herstructurering van weleer? Of is er meer nodig om van ‘mengen’ een succes te maken?