Gebiedsgericht voorbeeld: de Haagse wijkaanpak

Buurtwijs keek mee in de keuken en sprak met twee ambtenaren, Jeannine Molier en René van Ewijk, over de zoektocht naar de vervulling van een paradoxale missie: sturen en loslaten tegelijkertijd. Kan dat? In de hofstad heeft de wijkaanpak een derde leven gekregen. In een zevental wijken in Den Haag wordt extra aandacht besteed aan het versterken van deze ‘opwaartse kracht’. Om het beleid kracht bij te zetten, is op het stadhuis een klein programmabureau opgericht dat richting geeft aan dit proces.

De geschiedenis
In het bestuurlijk startdocument ‘Opwaartse kracht’ draait het om hoe de wijkbewoners in staat worden gesteld om vorm te geven aan hun persoonlijke toekomst. In tegenstelling tot het Vogelaar-tijd wordt fysiek herstel tegenwoordig vooral gezien als een middel om de betrokkenheid van bewoners te stimuleren. Bewoners in hun kracht zetten en daarmee bijdragen aan het versterken van de sociale cohesie staat nu centraal.

Het beleid
In het huidige beleid draait het om vertrouwen geven en ruimte laten voor ontwikkeling. Er zijn geen vooraf geformuleerde kaders, wel lef om het gewoon te proberen. En als het misgaat? Geen tik op de vinger, maar je afvragen: ‘Wat kunnen we ervan leren voor een volgende keer?’

Dat dit lastig is, weten René en Jeannine als geen ander. Aan het begin van dit proces was er weinig vertrouwen in ‘weer een wijkaanpak’. In plaats van hun ambitie bij te stellen, maakten ze de wederzijdse verwachtingen expliciet en gingen hiermee gesprekken aan met stakeholders binnen en buiten de gemeentelijke organisatie. Dit leidde tot vertrouwen voor de inhoud en de werkwijze bij zowel de portefeuillehouder, de raad als binnen het gemeentelijk apparaat.

De aanpak
Kern van hun aanpak is goed luisteren naar wat er speelt in de wijk, deze signalen terugkoppelen naar het politieke niveau en op basis hiervan het beleid aanpassen zodat dit beter aansluit bij de alledaagse werkelijkheid van de wijk. Het is cruciaal om hierin integraal te werken, samen op te trekken met wijkpartners en vanuit een gemeenschappelijk belang oplossingen te zoeken voor primaire problemen van bewoners. De ervaren problemen worden op meerdere vlakken tegelijk aangepakt en de aanwezige kansen in de wijk worden benut ten behoeve van ‘opwaartse kracht’. In deze wijken hebben veel bewoners te maken met een opeenstapeling van problemen. Deze dienen uit de weg geruimd te worden om ervoor te zorgen dat deze bewoners zich betrokken en actief gaan opstellen.

De kunst is dus om kansen die er zijn in een wijk centraal te stellen en daar de ambtelijke capaciteit omheen te organiseren. Dit vraagt om een andere blik, namelijk: redeneren vanuit de bewoners, de maatschappelijke partners en vanuit de behoeften in een wijk. Jeannine en René merken bij hun collega’s toenemende behoefte om bewoners en partners op wijkniveau te betrekken bij het ontwikkelen en uitvoeren van de bestuurlijke ambities. Daarom wordt samenwerking georganiseerd tussen de partners in de wijk en de vakdiensten. Door een brug te slaan tussen deze twee werelden wordt het effect van projecten vergroot net als de kans op borging ervan.

Nieuw beleid nodigt altijd uit tot nieuwe projecten. Ook in dit geval. Daarom is een zestal effecten geformuleerd met behulp waarvan de doeltreffendheid van elk project wordt afgewogen. Verduurzaming van de projecten is eveneens een belangrijk toetsingscriterium. Daarom wordt er sterk gelet op samenhang en samenwerking tussen de initiatieven, de impact en borging.

Vakmanschap
Tegelijk lijkt er een toenemend bewustzijn te zijn dat in de wijk behoefte is aan verschillende typen frontlijnwerkers. Het succes van de wijkaanpak ligt in een productief samenspel tussen deze verschillende frontlijnwerkers die allemaal vanuit hun eigen kwaliteiten en unieke kennis bijdragen aan de bevordering van opwaartse kracht in een wijk. Wijkmanagers werken bijvoorbeeld met een opdracht vanuit het stadsdeel. Dat maakt hen krachtig en verschaft hen een positie. Terwijl opbouwwerkers dwarsverbindingen kunnen leggen tussen burgers, instellingen en lokale overheid. Ze hebben elkaar nodig om werkelijk resultaten te kunnen boeken.

Blik op de toekomst
Opwaartse kracht borrelt niet vanzelf op. Het gaat erom dat je mensen op wijkniveau met elkaar verbindt, dat er netwerken worden gevormd waar ze zich bij kunnen aansluiten. Dit is niet in alle wijken vanzelfsprekend daarom is het belangrijk dat er opbouwwerk aanwezig is en dat er openbare plekken zijn waar mensen elkaar kunnen ontmoeten. Daarnaast moet er een stevig commitment zijn. Vanuit een gezamenlijk vertrekpunt moet er bereidheid zijn tot langdurige investering in tijd en geld. Korte lijnen, heldere procedures en minder regelgeving helpen hierbij.

Helaas stimuleert de regelgeving (nog) niet de ontwikkeling van integrale wijkprojecten. Voorlopig hebben ze in Den Haag daarom nog steeds te maken met de hamvraag: hoe kunnen we de regelgeving en de wijze van financiering zó veranderen dat wijkinitiatieven tot wasdom kunnen komen? 

Lees het hele artikel over de Haagse wijkaanpak op www.buurtwijs.nl

Afbeelding: www.wijck.com

Lees ook het volgende

Het lidmaatschap voor het LPB sluit je af per organisatie. Je betaalt als organisatie slechts € 500,- per jaar. Het spreekt natuurlijk voor zich; hoe meer leden, hoe beter wij de wijkaanpak en het werk van de wijkprofessional kunnen ontwikkelen. Al meer dan honderd gemeenten en organisaties zijn aangesloten bij het LPB.

Voordelen lidmaatschap

  • je krijgt korting op deelname aan het jaarlijkse LPB Congres. Deelname aan het LPB Congres kost dan € 399,-* (normaal € 549,-). Dit is exclusief overnachtingskosten.
  • toegang tot diverse werkgroepen en themabijeenkomsten
  • toegang tot een netwerk van wijkprofessionals
  • promotie van je eigen activiteiten en werkwijzen op de www.LPB.nl en via de digitale nieuwsbrief

Martin: Hier graag een formulier inbouwen