Heerlen is gaststad van het LPB Congres 2024. Een unieke plek, want Heerlen-Noord is een van de twintig gebieden van het Nationaal Programma Leefbaarheid en Veiligheid (NPLV). Als voorproefje op het congres duiken we in het verhaal van dit stadsdeel, met burgemeester Roel Wever en Ron Meyer, directeur van het programma in Heerlen-Noord. Hoe gleed de bloeiende mijnwerkersstad af naar een van de meest kwetsbare gebieden van Nederland? En wat helpt om het tij te keren?
“Het mooiste thuis dat je je kunt wensen. Je krijgt me hier met nog geen tien olifanten weg”, zegt Ron Meyer over ‘zijn’ Heerlen-Noord. Hij is er geboren en getogen en woont er nog altijd, nu met vrouw en kinderen. Meyer weet dus waar hij over praat in z’n werk als programmadirecteur. Dat geldt ook voor Roel Wever, nu ruim vier jaar burgemeester van Heerlen maar al 29 jaar inwoner, waarvan een groot deel in Heerlen-Noord. Beide heren zien dat er heel veel werk aan de winkel is in Noord. “Maar het mooie van Heerlen is dat er door die rauwe randen ook veel kán”, zegt Wever. “Er is ruimte om te pionieren, om lef te tonen, om het ánders te doen.”
Van bloei tot neergang
Lef is zeker nodig als het gaat om Heerlen-Noord. Dit gebied met veertien wijken en zo’n 55.000 inwoners – het overgrote deel van de stad Heerlen – is landelijk gezien een van de meest kwetsbare gebieden. De armoede is groot, er is veel werkloosheid, veel kinderen hebben onderwijsachterstanden, en de bevolking scoort slechter dan gemiddeld op gezondheid en welzijn.
Dat is niet zomaar ontstaan. Ooit was dit een bruisend stadsdeel vol perspectief. “Het gebied kwam tot bloei door de mijnbouwontwikkeling”, zegt Wever. “Rond de drie mijnen ontstonden – voor die tijd – mooie nieuwbouwwijken waar je goed kon leven. De mijnwerkers verdienden prima en de stad bloeide op.”
Maar vanaf de sluiting van de mijnen ging het rap neerwaarts. “De kompels raakten hun werk kwijt. Er vestigden zich hier wel nieuwe organisaties zoals ABP, CBS en de Belastingdienst, maar het kantoorwerk was niks voor de mijnwerkers. In die tijd is hier een hele middenklasse weggetrokken.”
De leegstaande woningen werden vooral gevuld door mensen van buiten. Vaak ging – en gaat – het om kwetsbare groepen, zoals arbeidsmigranten en mensen in de bijstand.”
Verder dan Vogelaar
Als een van de twintig gebieden van het NPLV trekt Heerlen alles uit de kast om hier verandering in te brengen. Natuurlijk is dat niet voor het eerst. In het verleden is al meermalen geprobeerd om het gebied uit het slop te trekken. Toch bleef het resultaat vaak beperkt.
“Neem de Vogelaaraanpak die – volgens mij trouwens ten onrechte – vaak bekritiseerd is”, zegt Meyer. “MSP in Heerlen-Noord was zo’n Vogelaarwijk. In die tijd is de wijk qua openbare ruimte opgeknapt. Dat is heel waardevol, maar het probleem was dat de Vogelaaraanpak slechts kortdurend was. Partijen steken hun geld dan vaak in afgebakende, tastbare projecten. Er kan in korte tijd te weinig gekeken worden naar de problemen achter de voordeur, want het oplossen daarvan kost veel meer dan een paar jaar. Daardoor wordt de kern van de problematiek niet aangepakt.”
Volgende generatie
Precies dat probeert het programma in Heerlen-Noord wél te doen. Het zet in op vijf lijnen: wonen, werken, leren, gezondheid en veiligheid. Daar wordt aan gewerkt met een brede alliantie van bijna dertig partijen, met Roel Wever als voorzitter. Van woningcorporaties en zorgorganisaties tot bedrijven, scholen en politie: samen steken ze de handen uit de mouwen om Heerlen-Noord in 25 jaar naar een hoger plan te tillen.
“Je móét het wel zo lang volhouden om verandering te kunnen brengen”, zegt Wever. Meyer vult aan: “We richten ons op de kinderen van de generatie die nu geboren wordt. Hoe kunnen we zorgen dat de situatie voor hén beter is? Natuurlijk verliezen we het heden daarbij niet uit het oog. Maar je moet naar de toekomst kijken om structurele oplossingen voor de langere termijn te ontwikkelen.”
Schimmelwoning
Twee dingen vallen op z’n minst op in de aanpak van Heerlen-Noord. Allereerst: de sterke focus op het samenwerken tussen partners en tussen programmalijnen. Meyer: “Een voorbeeld maakt meteen helder waarom we dat doen. Het helpt natuurlijk als je een kind met achterstanden naar een ‘rijke schooldag’ stuurt. Zo’n kind krijgt dan vijf uur extra begeleiding om achterstanden weg te werken en de ontwikkeling te stimuleren. Maar als dat kind na die schooldag thuiskomt in een schimmelwoning in een onveilige buurt, verlies je wat je die dag gewonnen hebt. Je móét de problematiek in dit gebied dus in samenhang benaderen.”
Ten tweede is het programma gestart vanuit een diepgaande analyse van de problematiek in de wijken. “Om geen missers te maken moet je exact weten wat er speelt. Dat ontdek je door sámen – woningcorporaties, overheid, onderwijs et cetera – te kijken wat er nu precies gebeurt in het gebied. Zo ontdekten we dat Heerlen-Noord een extreme vorm van doorstroming kent. In onze armste buurt is er elke tien jaar een verloop van 77 procent. Uit heel het land trekken mensen in de bijstand hiernaartoe omdat er huizen leegstaan en omdat die betaalbaar zijn. Het is essentieel om zulke feiten te kennen. Want je kunt wel investeren in bepaalde groepen mensen, maar als ze binnen tien jaar plaatsmaken voor een andere groep, is dat water naar de zee dragen. Juist daarom is het zo belangrijk om niet te blijven steken in ad-hocoplossingen, maar integraal en duurzaam problemen op te lossen.”
Informele leiders
Het organiseren van die integratie is nog een hele klus. Binnen de zogenoemde alliantieraad overleggen vertegenwoordigers van alle verschillende partners met elkaar over de aanpak. Maar hoe vertaal je die plannen naar een samenhangende uitvoering? En hoe zorg je dat de stemmen van bewoners daarbij gehoord worden, vooral ook van mensen die zich niet laten horen?
Meyer: “Behalve deze raad hebben we een club van wat we de ‘Harry’s’ noemen: mensen op de werkvloer van de verschillende organisaties die meehelpen om woorden in daden om te zetten. Er zijn binnen het programma ook allerlei stuurgroepen waarin professionals met elkaar overleggen. En we hebben een brede bewonerscoalitie van acht bewonersgroepen die elk hun eigen achterban hebben. Een vertegenwoordiging daarvan zit in de alliantieraad.
We bouwen de bewonerscoalitie momenteel verder uit, want nog lang niet alle inwoners zijn vertegenwoordigd. Het is echt de kunst om mensen te betrekken die in hun buurt in feite de informele leiders zijn, maar die dat niet van zichzelf weten en die ook niet snel aan de tafel komen. Daar zetten we nu actief op in, gelukkig met resultaat.”
Allerlei vakmensen hebben een eigen rol binnen het programma, waaronder ook de wijkambtenaren van Heerlen. “Juist zij zijn op wijk- en buurtniveau vaak de spil als het gaat om een integrale aanpak”, zegt Wever. “Rond een thema zoals ‘sociale veiligheid’ zitten zij bijvoorbeeld de leefbaarheidsoverleggen voor om te kijken hoe partners samen kunnen werken aan verbetering. Ze zitten ook aan tafel als we met elkaar proberen om persoonlijke of familieproblematiek achter de voordeur aan te pakken. Het zijn onze vooruitgeschoven posten in Heerlen-Noord.”
Tien keer aankloppen
Het helpt enorm dat het programma in Heerlen-Noord deel uitmaakt van het bredere NPLV, merken Meyer en Wever. De twintig gebieden samen kunnen bijvoorbeeld stevig lobbyen in Den Haag. Wever: “Doordat we massa hebben, kunnen we benadrukken hoe cruciaal dit programma is voor de vele mensen in stedelijke gebieden die soms in barre armoede leven. We zien dat de overheid eraan werkt om de continuïteit van dit programma te waarborgen.”
Daarnaast leren de verschillende gebieden heel veel van elkaar. Best and worst practices worden actief gedeeld, zodat niet iedereen het wiel opnieuw hoeft uit te vinden. Meyer: “Pas nog was ons programmabureau op bezoek in zustergebied Arnhem-Oost, dat qua problematiek vergelijkbaar is met ons. Zij hebben een uniek schuldenexperiment opgezet in het armste postcodegebied van Nederland. Daarbij ontdekten ze bijvoorbeeld dat je niet twee of drie keer, maar soms wel meer dan tien keer bij mensen moet aankloppen voordat ze met hun verhaal durven komen. Want bij schulden komt veel schaamte kijken. Daar kunnen wij echt ons voordeel mee doen. Door zulke lessen kunnen we onze interventies versnellen. Op onze beurt delen wij ook lessen met andere gebieden, maar ook met onze buurgemeenten.”
Uit liefde voor de inwoner
Een aanpak met zo’n lange adem vraagt wel veel uithoudingsvermogen. Waar halen de heren hun motivatie vandaan? “Voor mij is het heel simpel: dit is de plek waar ik woon”, zegt Meyer. “Hoe zou ik níét intrinsiek gemotiveerd kunnen zijn? Ik werk aan de toekomst van mijn leefomgeving.”
Wever merkt bij zichzelf én bij alle partners dat iedereen het doet uit liefde voor de inwoner. “We zeggen allemaal: dit kún je niet accepteren. Als ik hier ooit stop als burgemeester, wil ik kunnen omkijken en denken: het is beter geworden in Heerlen-Noord. Ik kan nog zoveel lintjes doorknippen, maar het gaat erom dat ik dáár het verschil maak.”