Dit artikel verscheen eerder op www.movisie.nl
Zeggen dat je een sterke sociale basis wilt is één, die ook daadwerkelijk creëren is nog een hele opgave. In Oosterhout is wijkgericht werken de hoofdroute, en die loopt via wijkmakelaars, informatiegedreven werken en extra inzet van sport- en cultuurcoaches.
Clèmens Piena, formateur van het net ingestelde nieuwe college van Oosterhout, wordt opnieuw wethouder van deze Brabantse gemeente. In de periode 2018 tot 2022 had een sterke sociale basis de volle aandacht van Oosterhout, net als van andere gemeenten. Piena vat het begrip sociale basis breed op: ‘Het is alles dat bijdraagt aan de leefomgeving, de ontmoetingsplekken die deelname aan de samenleving stimuleren. Het is dus: het bankje in het park, het activiteitencentrum en het zangkoor. Het zijn ook de sportverenigingen, het theater en de bibliotheek. En ook de buurtbarbecue.’
Drie wijkmakelaars
Het wijkgerichte werken kwam in Oosterhout in een hogere versnelling met het aantreden van drie wijkmakelaars, begin 2020. Piena is trots op hun resultaten: ‘De wijkmakelaars zijn de crux in het versterken van de sociale basis. Ze hebben contact met de inwoner over heel concrete zaken: scheve stoeptegels, geveltuintjes en buurtbarbecues. Als de melder vervolgens merkt dat de stoeptegels al snel weer goed liggen en de wijkmakelaar langs komt op de buurtbarbecue, dan kan de relatie niet meer stuk.’
Tussen de gemeente en de inwoners
Inwoners weten vaak niet eens dat de wijkmakelaars in dienst zijn van de gemeente, en dat helpt in het begin om wantrouwen vanuit de inwoner te voorkomen. ‘We hebben de wijkmakelaars echt tussen de gemeente en de inwoners gepositioneerd. Daardoor vervullen zij naar de beide kanten een brugfunctie.’ De wijkmakelaars hebben vanuit die positie drie belangrijke bewegingen in gang gezet, stelt Piena vast. ‘Ten eerste hebben ze aan onze eigen medewerkers uitgelegd dat de inwoners helemaal niet eng zijn.’ Hij zegt het met een knipoog, maar hij bedoelt ermee te zeggen dat de aanwezigheid van de makelaars het voor andere ambtenaren makkelijker maakt om contact te leggen met inwoners.
Koppeling met sociaal domein
De tweede beweging is dat de wijkmakelaars bewonersinitiatieven en -groepen hebben geïnitieerd en versterkt. ‘De makelaars kunnen wegbereider zijn voor inwoners die iets van of met de gemeente willen. Ze kunnen contacten leggen en telefoonnummers delen. De bewonersgroepen zijn nu een stuk mondiger dan voorheen.’ De wijkmakelaars leggen via de inwoners bovendien zoveel als mogelijk de koppeling met het sociaal domein. ‘Daarin zit hem de echte waarde. De buurtbarbecue kan dan zomaar een appgroep opleveren om verdachte activiteiten te melden, of zorgen om de oudere buurvrouw die de hele week nog niet op haar vaste bankje is gezien.’
Preventieve werking
De derde beweging waarmee de wijkmakelaars de sociale basis versterken is dat zij als geen ander maatschappelijke partners aan elkaar en aan de inwoners kunnen knopen. Dat gaat bijvoorbeeld om de woningbouwstichting, jongerenwerkers, boa’s, de wijkagent. ‘Zeker met het oog op ondermijnende criminaliteit is dat heel waardevol. Vertoont een dertienjarige jongen ineens afwijkend gedrag: de jongerenwerker laat die alarmbellen ook afgaan bij de wijkagent. Bovendien heeft de criminele ronselaar ook direct in de gaten dat die sociale structuur er is. Een sterke sociale basis werkt dus preventief.’
Informatiegedreven
Voor de vraag welke wijken het meeste baat zullen hebben bij een sterkere sociale basis, werkt de gemeente steeds meer informatiegedreven. ‘We brengen per wijk nauwkeurig in kaart hoe de sociaaleconomische status en de gevoelens van veiligheid zich ontwikkelen. Verder hebben we per wijk overzichten van de percentages kwetsbare inwoners. Als we die kaarten over elkaar heen leggen en we zien in een bepaalde wijk twee keer rood op elkaar, dan weten we waar we moeten zijn.’
Nieuwe inzichten
De plekken die donkerrood kleuren zijn op basis van wat al lang bekend is best goed te voorspellen, erkent de wethouder. De meerwaarde van informatiegedreven werken zit hem vooral in de inzichten die nog niet bekend waren: ‘Zo kan de toenemende vraag naar jeugdzorg, gecombineerd met de cijfers per wijk over veiligheidsgevoel en sociaaleconomische status, de inzet van middelen helpen prioriteren. Dan krijgen de trapveldjes in wijk x prioriteit in de onderhoudsronde, en wordt bijvoorbeeld een samenwerkingsproject tussen school en inwoners in de vorm van een buurtmoestuin sneller gefaciliteerd.’
Combinatiefunctionarissen
Dat kan in zo’n wijk ook gaan om de extra inzet van combinatiefunctionarissen, die sport en cultuur naar de jeugd in de wijk brengen. ‘In het basisonderwijs hebben de leerkrachten veel meer zicht en grip op de leerlingen dan in het middelbaar onderwijs. Het contact is nu eenmaal anders met steeds wisselende docenten. Daarom is de inzet van combinatiefunctionarissen en jongerenwerkers zo waardevol. De sportcoaches zien de gastjes al vanaf hun achtste of negende tijdens de gymles op school, en in de wijk op het trapveldje. Precies de jongens die, als ze wat ouder worden, kwetsbaar zijn voor criminele ronselaars. De coaches kunnen veranderingen in gedrag dan direct signaleren.’
Stap naar voren
Als les aan andere bestuurders wil Piena meegeven dat je als wethouder ‘een stap naar voren moet zetten. Als bestuurder moet je degene zijn die hier iets oppakt om het ergens anders te laten landen. Zo werkten er bij de Kringloopwinkel kwetsbare vrijwilligers die graag wilden sporten, maar geen goede locatie hadden. Ik zat voorheen in het bestuur van een voetbalclub en ben met ze in gesprek gegaan. Toen mochten die jongens een veld gebruiken op de ochtend dat de terreinvrijwilligers aan het werk zijn.’
Voorbeeldrol
Piena ziet dat deze voorbeeldrol zeker effect heeft. ‘Ik merk echt dat ambtenaren niet vaak zo’n soort duwtje nodig hebben om zelf ook op deze manier te gaan werken.’ In het verlengde van de voetballende vrijwilligers ontstond er een samenwerking tussen de afdeling Werk & Inkomen en Sport. ‘Mensen met een afstand tot de arbeidsmarkt doen nu werkervaring op als vrijwilliger bij een club. Dit soort ontkokerde initiatieven was een jaar of vijf geleden echt heel lastig in Oosterhout.’
Niet afremmen door systeem
‘Ik geloof in de maakbaarheid van de samenleving’, geeft Piena als verklaring voor het feit dat hij zich zo min mogelijk laat afremmen door systeemtechnische onmogelijkheden. ‘In je rol als wethouder kun je dit soort dingen doen, en daarom móet je ze ook doen’, vindt Piena. Trots is hij daarom bijvoorbeeld ook op Beweegsaam: vrij toegankelijke dagbesteding in een extra verwarmd zwembad voor mensen met een beperking. Het is voor iedereen die hulp nodig heeft bij het aan- en uitkleden en eventueel bij het in- en uitgaan van het zwembad. ‘We gaan hiermee met een satéprikker door de piramide van Wlz, Wmo individueel en Wmo collectief. De begeleiding vindt plaats door gespecialiseerde beweeginstructeurs en studenten ondersteunen bij de activiteit, als onderdeel van hun stage.’
Subsidierelatie
Verder is het volgens Piena belangrijk om waar nodig het instrumentarium van de subsidierelatie in te zetten. ‘Je kunt met verenigingen best het gesprek voeren over de voorwaarden waaronder ze subsidie ontvangen.’ Een les die daar volgens de wethouder aan gekoppeld is, is dat je altijd moet zoeken naar de incentives voor de andere partij. ‘Je kunt cursusaanbod creëren hoe vrijwillig kader om kan gaan met leden met een psychische kwetsbaarheid. Het belang voor de club van zo’n cursus: Mogelijke inzet van extra vrijwilligers en een kader dat zichzelf kan ontwikkelen als die behoefte er is.’
Smeermiddel
Piena noemt als les ook nog de wethoudersrol om mensen bij elkaar aan tafel te zetten. In Oosterhout leverde een tafel waaraan zorgaanbieders, de welzijnsorganisatie en de woningcorporatie aangeschoven waren, onlangs nog een mooi project op. ‘De bewoners van een seniorenflat hebben daar sinds kort inpandig een ontmoetingsruimte. En dat terwijl de corporatie vanwege de woningwet zo’n ruimte eigenlijk niet om niet ter beschikking mag stellen. Daar kunnen wij als gemeente wat smeermiddel in stoppen door de schoonmaakkosten op ons te nemen.’