Participatie door de initiatiefnemer in de context van de Omgevingswet roept veel vragen op. Enerzijds vraagt de Omgevingswet om inspanning door de initiatiefnemer voor het organiseren van het participatieproces. Anderzijds heeft de gemeente de verantwoordelijkheid om alle belangen mee te nemen in de vergunningverlening. Gemeenten kunnen initiatiefnemers wel stimuleren om participatie aan te gaan rondom belanghebbenden van de vergunningaanvraag.
Participatie in de Omgevingswet
Het uitgangspunt van het opnemen van participatie in de Omgevingswet is belanghebbenden vroegtijdig te betrekken bij een vergunningaanvraag door initiatiefnemers. De Omgevingswet maakt een duidelijk onderscheid in wat verplichtingen zijn voor gemeenten (kennisgeving en motiveringsplicht) en voor initiatiefnemers (aanvraagvereisten). Als gemeente kan je de initiatiefnemer niet verplichten tot het uitvoeren van participatie. Maar gemeenten kunnen wel stimuleren in het vooroverleg om initiatiefnemers te laten participeren.
Op het eerste gezicht lijkt het gecompliceerd voor een initiatiefnemer om belanghebbenden te betrekken in een participatieproces. “Als je niet hebt geparticipeerd voorafgaande aan de aanvraag, ben je klaar. Als je wel hebt geparticipeerd moet je allemaal dingen aanleveren”, aldus Rick Keim, voorzitter van de themagroep Omgevingswet G40. Echter, zo blijkt later uit de uitleg van Sarah Ros van de VNG, het heeft wel degelijk voordeel voor de initiatiefnemer wanneer zij de belanghebbenden betrekken. Het houdt namelijk de vaart in het proces.
Beoordeling van de Omgevingsvergunningaanvraag
Wanneer de initiatiefnemer een participatieproces heeft doorgelopen, dan ligt de taak bij de gemeente om het participatieproces te beoordelen. Het participatieproces is vormvrij, maar de inhoudelijke uitkomst van de participatie kan worden meegenomen in de beoordeling. De verschillende belangen worden afgewogen als onderdeel van het beoordelen van de aanvraag. Gemeenten kunnen besluiten eventueel zelf zienswijzen op te vragen wanneer in onvoldoende mate belangen duidelijk zijn. Dit kan tot gevolg hebben, dat het besluit op de vergunningaanvraag uitgesteld wordt en de initiatiefnemer niet binnen acht weken zijn vergunning ontvangt.
Uitzondering bestaat wanneer een initiatiefnemer een vergunning aanvraagt voor een onderwerp op de gemeentelijke lijst van gevallen waarbij participatie verplicht is. Dit is geregeld in het amendement van Eijs c.s. In dat geval moet de initiatiefnemer verplicht een participatieproces organiseren en in de aanvraag toelichten hoe het proces is verlopen en wat de resultaten ervan zijn. Als de initiatiefnemer dit niet doet of hier geen informatie over verstrekt, kan het bevoegd gezag de aanvraag buiten behandeling laten.
Dit artikel verscheen eerder op www.platform31.nl. Lees daar ook voorbeelden uit Hilversum, Alkmaar en andere gemeenten.