Hoe kun je gebiedsgericht werken implementeren in een nieuwe gemeente? Met die vraag ging Platform31 naar de gemeente Altena, één van de jongste gemeenten van Nederland. Deze gemeente werkt gebiedsgericht en noemt dat kerngericht werken. Platform31 sprak met wethouder Matthijs van Oosten (met o.a. de portefeuille Kerngericht werken), gebiedsregisseur Rick Dollekens en programmamanager Bestuurlijke vernieuwing en Kerngericht werken Han-Willem Groeneveld. Het gesprek ging over de implementatie van de kerngerichte werkwijze, de rol die een bestuurder inneemt en het behoud van de dorpsidentiteit.
Waarom hebben jullie gekozen voor een gebiedsgerichte werkwijze?
Matthijs van Oosten: “We merkten door de fusie dat er enige bezorgdheid was onder bewoners, vooral in de kleinere dorpen: we worden van de één op de andere dag zo groot, wat blijft over van ons contact met de gemeente? In het eerste jaar was het een belangrijke opdracht voor ons om de nabijheid van het bestuur richting bewoners te bewaken. In Altena hebben we er daarom voor gekozen om een traject van bestuurlijke vernieuwing bij één van de wethouders onder te brengen en dit te koppelen aan kerngericht werken. De portefeuille ligt nu bij mij.
Kerngericht werken is meer dan zorgen dat de wethouders zo nu en dan dorpsavonden bijwonen. Wij willen voorkomen dat wij als gemeente langs alle kernen gaan en terugkomen op het gemeentehuis met een lijst van dingen die moeten gebeuren in de dorpen. Kerngericht werken is natuurlijk niet ‘u vraagt, wij draaien’. Ons doel van kerngericht werken is om gezamenlijke opgaven te formuleren in de driehoek gemeente, bewoners, bedrijven en maatschappelijke partners. Alle geluiden die we ophalen, pakken we in deze driehoek op. De gebiedsregisseurs zien we als de katalysator in dit netwerk om de juiste partijen bij elkaar te brengen. Als gemeente voeren wij natuurlijk nog steeds onze verantwoordelijkheden uit, maar er speelt ook veel dat door maatschappelijke organisaties en bewoners zelf kan worden opgepakt.”
Hoe hebben jullie kerngericht werken (ambtelijk) gepositioneerd in de gemeentelijke organisatie?
Han-Willem Groeneveld: “Het kerngericht werken is direct onder de directie geplaatst. Door dit te doen, maakt het kerngericht werken deel uit van alle vakteams binnen de organisatie. We willen ondernemers, stichtingen, organisaties en natuurlijk bewoners meenemen in ons kernenbeleid. De lokale overheid en haar inwoners hebben hetzelfde belang: een dorp mooier maken. We merken dat vooral de houding van de gemeente van belang is. Onze positionering onder de directie helpt dan. Op die manier is kerngericht werken niet gekoppeld aan één vakgebied en kunnen we aandacht besteden aan alle relevante thema’s.”
Rick Dollekens: “We proberen deze vorm van werken in de gemeente te normaliseren. Het helpt dan ook dat we hier in Altena speciaal daarvoor een wethouder hebben, die het kerngericht werken in het bestuur kan prioriteren.”
Hoe gaat deze bestuurlijke wisselwerking tussen sectorale portefeuilles en de kernverantwoordelijkheden?
Matthijs van Oosten: “De kernen zijn verdeeld over de leden van het college. Als er zaken uit een andere portefeuille in jouw kern spelen wordt dit, afhankelijk van de schaalgrootte, in het college kortgesloten. Dat is ook een kwestie van aanvoelen en collegiaal besturen. De portefeuilles blijven met hun verantwoordelijkheden dus intact. Onze inzet van kerngericht werken is de verbinding met de betrokken partijen anders vormgeven en ruimte creëren voor bewonersinitiatieven. Dit kan impact op de bijbehorende portefeuille hebben, maar een kernwethouder is (in die hoedanigheid) niet van de inhoud. Hierin zit ook de complexiteit en het boeiende van kerngericht werken. De uitkomst is niet meer zo voorspelbaar.”
“Een discussie die nog speelt, is de verdeling van het Kernbudget. Dat is een pot, oplopend tot 2 euro per inwoner voor initiatieven uit de kernen. Hoe ga je die verdelen? Liever niet per inwoner, dan krijgt de ene kern meer dan de andere. Nu verdelen we het budget op basis van de plannen die bewoners voorleggen aan gebiedsregisseurs en kernwethouders.”
Hoe wordt de werkwijze ontvangen in de kernen en hoe ontwikkelt de werkwijze?
Matthijs van Oosten: “We zien dat de inwoners door de fusie zich meer richten op hun eigen dorp. Zij kijken hoe hun dorp zich verhoudt tot de nieuwe gemeente. Wij doen als gemeente ons best om het vermogen en de samenhang van de dorpen te ontwikkelen. Inwoners waren bang dat ze door de fusie de binding met hun gemeente zouden verliezen maar we zien nu dat de fusie de binding met het eigen dorp heeft versterkt. En in die verscheidenheid tussen dorpen ligt de kracht van de gemeente Altena.”
Han-Willem Groeneveld: “Een succesvol voorbeeld van de kracht van onze dorpen gaat over bewoners uit Hank die een stichting wilden opzetten op het gebied van stadslandbouw. Buiten de 20.000 euro die zij van de gemeente kregen als duwtje in de rug, hadden zij binnen de kortste keren nog eens 60.000 euro gegenereerd door gebruik van andere subsidiemogelijkheden. Dan heb je met 80.000 euro plotseling een substantieel bedrag om mooie dingen mee te doen, wat natuurlijk motiveert en stimuleert. Het is het werk van de gebiedsregisseurs om deze actieve bewoners te verbinden met de gemeenschap, energie erin te stoppen en waar nodig een duwtje in de rug te faciliteren.
Matthijs van Oosten: “Ik ben er heel trots op dat je na een jaar al goede resultaten ziet. We hebben met de wijk- en dorpsavonden al veel bereikt. Qua ontwikkeling zien we dat de gemeentelijke organisatie nog moet wennen aan deze manier van werken. Kerngericht werken is nieuw. De rol van een gebiedsregisseur is bijvoorbeeld een belangrijk punt. We moeten nog goed aan de gemeentelijke organisatie uitleggen waar je gebiedsregie wel en waar niet voor inzet. Als je dat niet goed uitlegt, komen er teveel taken bij de gebiedsregisseur te liggen die een vakinhoudelijke ambtenaar ook kan uitvoeren in de kernen. Andersom is het risico dat de gebiedsregisseur zoveel dossiers uit de dorpen mee terugneemt dat de vakinhoudelijke ambtenaren overspoeld worden met vragen. We zijn intern nog een beetje op zoek naar de balans. De cultuurverandering is pas net ingezet.”