Een goede wijk vereist een vruchtbare bodem

Dit artikel van Frank van Erkel en Willem van Schenkel verscheen eerder op www.socialevraagstukken.nl

We hebben vijftien jaar gewerkt in wat achtereenvolgens een achterbuurt, achterstandswijk, stadsvernieuwingswijk, probleemaccumulatiegebied, krachtwijk of prachtwijk werd genoemd. We deden dat in allerlei hoedanigheden – van gebiedsdirecteur tot stadsdeelsecretaris, en van projectdirecteur tot adviseur- maar het richtte allemaal bar weinig uit. Onze conclusie: alle wijkaanpakken tot nu toe waren van korte duur en hadden slechts tijdelijke waarde. De grond in deze wijken is niet vruchtbaarder geworden.

Wijkbeleid kon verschraling niet tegenhouden
Dat de situatie in de achterstandswijken niet noemenswaard is verbeterd, komt mede doordat een rits aan organisaties maar beperkt maatwerk leveren. Telkens weer blijkt dat hoe groter de organisatie, hoe dominanter haar eigen interne logica en hoe minder ze datgene doet wat nodig is om een wijk uit de neerwaartse spiraal te halen. Ook fysieke stadsvernieuwing – sloop-nieuwbouw- heeft nauwelijks effect op de leefbaarheid en achterstand van problematische wijken die onveranderlijk in Rotterdam Zuid, Den Haag Zuidwest, Amsterdam Bijlmer, Amsterdam Nieuw West, Leeuwarden Oost, Utrecht Overvecht, en in delen van Arnhem, Heerlen en Schiedam terug te vinden zijn. Het heeft de mensen met problemen niet geholpen en de concentratie van problemen niet verholpen. De institutionele onmacht verklaart de hardnekkigheid van het fenomeen achterstandswijk.

Wij zijn boos op onszelf omdat we te lang in de projectencarrousel hebben meegedraaid en onvoldoende zagen wat echt nodig was. We zijn verbolgen omdat professionals die het anders willen daar nog steeds onvoldoende ruimte voor krijgen. We zijn geërgerd als bewoners in deze wijken over een kam worden geschoren – als profiteurs en criminelen – en hun groei- en overlevingstalent wordt genegeerd. En we zijn woedend dat organisaties ronkende taal uitslaan en het ene na het andere master- of aanvalsplan produceren, terwijl ze feitelijk blijven doen wat ze altijd al deden en niet bereid zijn uit hun disfunctionele routines te stappen.

Voorbij onze toorn, stellen we vier dingen vast:

  • De collectieve verantwoordelijkheid voor de bijzondere omstandigheden in achterstandswijken ontbreekt.
  • Er bestaat geen structurele, continue en met volharding uitgevoerde wijkaanpak.
  • De scheiding tussen denken, beslissen en doen, maakt het onmogelijk om het goede en noodzakelijke te doen.
  • Vanwege de verdere verschraling van wijken, nemen de kansen van bewoners steeds meer af.

We staan aan de vooravond van een nieuwe ronde wijkaanpak. Als deze uitgaat van inspirerende voorbeelden – die zijn er ook, zoals bijvoorbeeld Rotterdam NPRZ – kunnen we de negatieve spiraal wellicht doorbreken, met een aanpak van zaaien, groeien en oogsten.

Zaai betere en samenhangende voorzieningen
Om over een vruchtbare bodem in de wijk te kunnen beschikken, moet in de eerste plaats gezorgd worden voor goede basisvoorzieningen: school, werk, inkomen, gezondheid, wonen en veiligheid.

In achterstandswijken zijn veel stevigere voorzieningen nodig dan in andere wijken. Het moet gaan om kwalitatieve voorzieningen die met elkaar in samenhang zijn: meer lesuren op school, zorgen voor doorlopende leerlijnen, ondersteunen bij schuldenvrij opgroeien, en aansluitend zorgen voor passende banen. Alleen dan kan een positieve levensloop ontstaan, en een ‘slechte’ en soms gemakkelijkere weg worden afgesloten.

Dat het in achterstandswijken systematisch fout gaat, vraagt om systeeminterventies. Een radicale hervorming van dagelijkse routines en stuurpatronen zodat de bestaande organisaties gaan doen wat nodig is. Zoals in Rotterdam Zuid waar op basisscholen structureel 10 uur extra les wordt gegeven, zodat de kinderen in deze wijk ook een goed basisniveau kunnen bereiken.

Het is belangrijk om per wijk te kijken wat nodig is om de grond vruchtbaar te maken. Op de ene plek is dat scholing (Rotterdam Zuid), op een andere plek gaat het om armoe en schulden aanpak (Leeuwarden). Dat veronderstelt dat organisaties – inclusief gemeente en Rijk – hun aandacht en inspanningen bundelen en focussen. Het verhaal van NPRZ laat zien hoe belangrijk het is om je oog op de bal te houden, ook bij de financiering. En besef daarbij dat het om lange adem gaat. Het duurt jaren voordat de grond echt vruchtbaar is.

Geef aandacht en ruimte aan bewerking
Iedereen weet het: een goede leraar of dito wijkmanager, welzijnswerker, huisarts, werkgever, en wijkagent maken door hun handelen het verschil tussen feitelijk verwaarlozing en liefdevolle aandacht. Achterstandswijken vragen om de beste professionals. Mensen die het hart op de goede plek hebben, en goed met bewoners om weten te gaan en effectief handelen.

Professionals hebben ruimte nodig om het goede te doen: handelingsruimte, besliskracht, strategisch meedenken en toegang tot macht. Ondanks jarenlange onderbouwing en pleidooien voor empowerment van werkers in de frontlijn, is dit nog geen gemeengoed. Voorschriften, procedures, protocollen, prestatie-eisen, case-loads, verantwoordingsdruk maken velen het werk vrijwel onmogelijk. Te vaak ontbeert hen de steun van managers en bestuurders.

Iedereen kent de voorbeelden: een burgemeester die niet aanvoelt wat speelt in een wijk, een manager die liefst stuurt op zijn spreadsheets. Hele geschikte mensen soms, maar niet voor deze wijken. Zonder te willen overdrijven, schatten we in dat minimaal een kwart van de organisaties, bestuurders en managers niet geschikt is om het goede te doen in achterstandswijken.

En de bewoners dan? Kunnen die zelf dan niets? Zeker wel. Bewoners in achterstandswijken knopen eindjes aan elkaar, maken plezier en ruziën. Maar het is een illusie, dat bewoners alles zelf kunnen regelen. Dat zij op ‘eigen kracht’ hun leven en hun wijk kunnen omtoveren tot prachtige krachtwijken. Een enkeling zal dat wellicht lukken, maar dat is eerder een verdwaald bloempje in het beton dan het bewijs van de kracht van de bewoners.

Veerkracht zit in mensen, zowel individueel als sociaal. Maar veerkracht werkt pas als professionals en organisaties mensen het fundament en de mogelijkheden tot groei bieden. Participatie is in de eerste plaats zorgen dat mensen mee kunnen doen, en in de tweede plaats dat mensen meedoen. Dit vraagt om continue en liefdevolle benadering en dossiers die nooit worden afgesloten. Het vraagt om streng liefhebben.

Oogsten; groeien en bloeien
Elk eigen initiatief van bewoners is een uiting van (beginnende) veerkracht. Dus moeten we er ruimte voor bieden, ook als dat niet in bestaande beleidskaders zou passen. Laat duizend bloemen bloeien. We moeten de neiging onderdrukken om de waarde van bewonersinitiatieven af te meten aan door beleidsmakers opgestelde prestatie-indicatoren. Dat is als een enkel veertje wegen in een donsmatras.

Wezenlijker en betekenisvoller is om veerkracht, participatie, community building en persoonlijke ontwikkeling mogelijk te maken. Denk aan de ABCD-methodiek voor bewonersparticipatie. Het is ook belangrijk om zichtbaar te maken wat de ontplooide initiatieven betekenen, door ze systematisch te volgen. Om gelegenheid te bieden tot ontwikkeling en netwerkvorming, in plaats van sturing op ‘concrete prestaties. Cultuurhuis Kanaleneiland en cultuurwerkplaatsTarwewijk, wijkbedrijf Selwerd of Winkelmade zijn initiatieven die zich op verschillende terreinen bewegen – van taalles tot hiphop, van werkvoorziening tot buurtrestaurant – en een voedingsbodem vormen voor een gezonde ecostructuur.

Aanpakken, maar wel met verstand graag
Achterstandswijken optakelen zal een taai vraagstuk blijven. Het vraagt om daadkracht, en doen, doen, doen, maar wel met verstand. Voor wijkontwikkeling is volharding vereist: het is een permanent proces, geen eenmalig project. Zoals Marco Pastors van NPRZ het mooi uitdrukte: ‘Als je het in minder dan tien jaar denkt te kunnen doen, kun je beter in je bed blijven liggen’.

Systematisch de grond vruchtbaarder maken, bemesting, zorgvuldige bewerking en toegewijde aandacht voor al wat groeit, kan de achterstandswijk van een gezonde ecostructuur voorzien. Een ontwikkeling die met vallen en opstaan tot stand zal komen. Halve mislukkingen en halve successen vormen de ingrediënten van hoopgevende en verbindende verhalen. Het verhaal van NPRZ laat dit zien.

Het verleden heeft ons veel geleerd en we zijn blij met de vernieuwde aandacht voor wijkontwikkeling. De wijkaanpak kan niet zonder volhardende burgers, professionals en beleidsmakers. Vrijblijvendheid is taboe. Iedereen – van bestuurder tot bewoner – heeft rechten en plichten. Ook ruimte is nodig: professionals en bewoners hebben beleidsmakers nodig die hen de vereiste ruimte toevertrouwen. Elke boer of tuinder weet het: vruchtbare grond krijg je alleen als je er continu en langdurig aandacht voor hebt. Voor het ecosysteem van wijken in de grote stad is dat niet veel anders.

Voor nadere uitwerking en onderbouwing, zie het artikel ‘Vruchtbare bodem, Wijkontwikkeling van de grond af aan‘.

Lees ook het volgende

Het lidmaatschap voor het LPB sluit je af per organisatie. Je betaalt als organisatie slechts € 500,- per jaar. Het spreekt natuurlijk voor zich; hoe meer leden, hoe beter wij de wijkaanpak en het werk van de wijkprofessional kunnen ontwikkelen. Al meer dan honderd gemeenten en organisaties zijn aangesloten bij het LPB.

Voordelen lidmaatschap

  • je krijgt korting op deelname aan het jaarlijkse LPB Congres. Deelname aan het LPB Congres kost dan € 399,-* (normaal € 549,-). Dit is exclusief overnachtingskosten.
  • toegang tot diverse werkgroepen en themabijeenkomsten
  • toegang tot een netwerk van wijkprofessionals
  • promotie van je eigen activiteiten en werkwijzen op de www.LPB.nl en via de digitale nieuwsbrief

Martin: Hier graag een formulier inbouwen