Beter en goedkoper: van keukentafel naar wijkaanpak

Volgens de onderzoekers van het boek De Verhuizing van de Verzorgingsstaat zijn de verwachtingen van het sociaal netwerk te hooggespannen. En dat de inzet van het sociaal netwerk leidt tot bezuinigingen is op zijn minst twijfelachtig, zo liet ook het CPB zien. Maar als we verder kijken dan de individuele keukentafelgesprekken, ontstaat er een ander beeld.

De focus van de onderzoekers van de Universiteit van Amsterdam en de Universiteit voor Humanistiek is beperkt gebleven tot het onderzoeken van keukentafelgesprekken in verschillende gemeenten. Hierdoor missen Bredewold en collega’s initiatieven die met de komst van de decentralisaties ontwikkeld zijn op diverse plaatsen. Dat het CPB nu constateert dat gemeenten met wijkteams duurder uit zijn, doet geen recht aan de potenties van een wijkgerichte manier van werken.

In Doetinchem heeft de gemeente de wijkteams de opdracht gegeven om zowel individueel als collectief aan de slag te gaan in de wijken. En juist in de collectieve wijkaanpak liggen kansen om samen met bewoners en hun sociale omgeving aan duurzame oplossingen te werken.

Er is geen vastomlijnd programma in het centrum
Hoe zo’n collectieve aanpak werkt en wat hiervan de opbrengst is, heb ik onderzocht tijdens mijn master Social Work. Ik heb praktijkonderzoek gedaan naar een initiatief in een buurthuis in Doetinchem, genaamd het MAC (Maatschappelijk Activering Centrum).

Tijdens wekelijkse inloopochtenden kunnen mensen hier terecht voor een kop koffie en kunnen zij gebruikmaken van de computer en initiatieven ontplooien. Er is altijd een vaste buurtcoach aanwezig. Er is geen vastomlijnd programma. Het doel van het MAC is dat deelnemers weer op hun eigen wijze gaan meedoen in de samenleving. Ik heb met participerende observaties onderzocht wat de buurtcoaches in het MAC precies doen en tot welke uitwisseling van sociale hulpbronnen tussen deelnemers dit leidt.

Informeel relaties opbouwen
In het onderzoek viel op dat de buurtcoaches erop zijn gericht een relatie op te bouwen met de deelnemers. Dit gaat vaak op een informele manier. Een deelneemster zegt daarover: ‘Ze hoeven niet hun privéleven op tafel te leggen, maar het is wel fijn als buurtcoaches iets over zichzelf vertellen. Dat geeft vertrouwen. Dan vertel je zelf ook meer.’

De buurtcoaches van het MAC hebben oog voor de talenten van deelnemers. Ze bekrachtigen wat goed gaat en geven complimenten. Ze doen ook een appèl op deelnemers. Zo vraagt een buurtcoach een deelnemer mee op huisbezoek bij een andere bewoner vanwege zijn expertise als beveiliger.

Tegelijkertijd kunnen deelnemers ook met hun problemen bij de buurtcoach terecht. De buurtcoaches sluiten aan bij datgene wat zich op dat moment voordoet. De ene keer bewegen interventies zich richting activering (bemoedigen, stimuleren, complimenten geven, kletsen), de andere keer sluit de buurtcoach aan op het probleem (erkennen van de moeilijke situatie en de emoties, ondersteunen bij instanties, helpen met het invullen van papieren).

De krachtgerichte en groepsgerichte werkwijze
Uit de resultaten blijkt dat de buurtcoaches de onderlinge contacten van de deelnemers stimuleren door deelnemers bij gesprekken te betrekken, deelnemers te verbinden en door ze te stimuleren nieuwe activiteiten op te pakken. Buurtcoaches spelen vragen vaak terug naar de groep: Heeft iemand hier ervaring mee? Kan iemand helpen? Hoe hebben jullie dat gedaan?

Deze krachtgerichte en groepsgerichte werkwijze leidt ertoe dat de deelnemers in andere rollen dan die van hulpvrager worden aangesproken, zoals een ervaringsdeskundige vrijwilliger of expert. Een deelnemer zegt hierover: ‘Als je het alleen met bijvoorbeeld je ouders bespreekt, krijg je één lijn. Bij het MAC hoor je van verschillende mensen dingen. Hierdoor krijg je meer lijnen. Het is net een rotonde met één afslag of met meerdere afslagen. Je hebt zo meer keuzemogelijkheden.’

Contacten buiten de inloop
Uit het praktijkonderzoek blijkt dat door deze werkwijze veel sociale support tussen deelnemers op gang komt. Zo helpt een deelneemster die goed kan tekenen met het illustreren van een boek dat een andere deelnemer schrijft. Ook worden tips uitgewisseld over bijvoorbeeld werk, goedkope boodschappen en voorzieningen. Een deelneemster op leeftijd krijgt hulp van een paar sterke deelnemers om haar bed te verplaatsen naar de rustige kant van haar huis.

Er ontstaan dus ook contacten buiten de inloop. Bij deelnemers die elkaar nog niet zo goed kennen, betreft het lichte vormen van support zoals gezelschap en uitwisseling van informatie. Deelnemers die elkaar langer kennen, vragen en geven vaker emotionele en cognitieve ondersteuning. Zij steunen elkaar op momenten dat het moeilijk is en bemoedigen elkaar.

Veel interventies zijn gericht op het stimuleren van sociale participatie. De informele setting van de inloop is een soort sociale oefenruimte waarbinnen mensen contacten met anderen aangaan. Voor veel deelnemers is dat helend. Zij hebben een rugzak met negatieve ervaringen en geschonden vertrouwen. In het MAC bouwen ze dit vertrouwen weer op. Vanuit deze basis maken veel deelnemers een vervolgstap naar het opzetten van buurtactiviteiten, vrijwilligerswerk of betaald werk.

Het creëren van collectieve broedplaatsen
Het is opmerkelijk dat gemeenten informele inzet en eigen kracht benadrukken, maar dat de opdracht van de meeste wijkteams zich beperkt tot individuele hulp en ondersteuning. Uit mijn praktijkonderzoek blijkt dat inzetten op collectieve initiatieven leidt tot andere, rijkere oplossingsmogelijkheden voor en samen met burgers.

Burgers zijn niet alleen hulpvragers. Zij komen juist tot hun recht in de sociale rollen die ze in de wijk vervullen als vrijwilliger, buurvrouw, ervaringsdeskundige. Gemeenten kunnen hieraan bijdragen door de focus niet alleen te leggen op het keukentafelgesprek, maar die te verbreden naar het ondersteunen van wijkinitiatieven die gericht zijn op het versterken van sociale verbanden in de wijk.

Wijkteams werken op het snijvlak van individuen met een ondersteuningsvraag en de lokale context, de wijk. Als zij trouw willen blijven aan de opgave van hun beroep, moeten ze ruimte creëren om zowel met bewoners als hun sociale omgeving aan de slag te gaan. Het creëren van collectieve broedplaatsen draagt hieraan bij.

Aanbevelingen voor wijkteams:

  • Ga op zoek naar ontmoetingsplaatsen in de wijk. Dat kan een buurthuis of een lokale vereniging zijn.
  • Wees present en laat niet te snel los. Sociale contacten zijn niet voor iedereen vanzelfsprekend. Sommige mensen hebben hierbij een steun in de rug nodig.
  • Laat ontmoeting een vliegwiel zijn voor bewonersinitiatieven.
  • Maak slimme verbindingen tussen bewoners en organisaties, verenigingen en lokale bedrijven (vergeet de buurtsuper niet).
  • Sla de handen ineen met lokale netwerkpartners en start met bijvoorbeeld een eetactiviteit of een koffieochtend.
  • Schrijf verhalen over je successen.

Dit artikel van Mariska Meinen verscheen eerder op www.socialevraagstukken.nl en is gebaseerd op haar scriptie ‘Eigen kracht? Bouw samenkracht in de wijk!’, waarvoor zij eind vorig jaar de Movisie Scriptieprijs won in de categorie HBO.

Lees ook het volgende

Het lidmaatschap voor het LPB sluit je af per organisatie. Je betaalt als organisatie slechts € 500,- per jaar. Het spreekt natuurlijk voor zich; hoe meer leden, hoe beter wij de wijkaanpak en het werk van de wijkprofessional kunnen ontwikkelen. Al meer dan honderd gemeenten en organisaties zijn aangesloten bij het LPB.

Voordelen lidmaatschap

  • je krijgt korting op deelname aan het jaarlijkse LPB Congres. Deelname aan het LPB Congres kost dan € 399,-* (normaal € 549,-). Dit is exclusief overnachtingskosten.
  • toegang tot diverse werkgroepen en themabijeenkomsten
  • toegang tot een netwerk van wijkprofessionals
  • promotie van je eigen activiteiten en werkwijzen op de www.LPB.nl en via de digitale nieuwsbrief

Martin: Hier graag een formulier inbouwen