Dit artikel verscheen eerder op www.binnenlandsbestuur.nl
Gemeenten moeten hun inspraakverordeningen vervangen door participatieverordeningen. Die verplichting vloeit voort uit de Wet versterking participatie op decentraal niveau. Daarover moeten de Kamers zich weliswaar nog buigen, maar diverse gemeenten zijn er al mee aan de slag. ‘Door met de participatieverordening te gaan werken, zal het vertrouwen tussen overheid en inwoners groeien.’
Koplopers
‘Veel gemeenten vinden de huidige inspraakverordeningen niet meer van deze tijd’, weet Guido Enthoven. Als directeur van het Instituut Maatschappelijke Innovatie (IMI) begeleidt hij veel gemeenten naar een eigentijdse participatieverordening. Vooruitlopend op de nieuwe wetgeving dus. ‘Het wetsvoorstel is al in juni 2020 door de ministerraad vastgesteld, maar indiening ervan bij de Tweede Kamer is doorgeschoven naar het nieuwe kabinet.’ Het wetsvoorstel regelt dat gemeenten, maar ook provincies en waterschappen, inwoners de mogelijkheid geven te participeren bij de voorbereiding, uitvoering en evaluatie van beleid.
Groen licht
Een tiental gemeenten is al aan de slag gegaan met een participatieverordening, of zijn er momenteel druk mee bezig. Bodegraven-Reeuwijk had medio vorig jaar de primeur om als eerste gemeente zo’n participatieverordening ‘nieuwe stijl’ vast te stellen. Middelburg volgde een half jaar later en in Enschede heeft de participatieverordening op 7 maart groen licht gekregen van de raad.
Vier smaken
Medio december vorig jaar is de participatieverordening door de Middelburgse raad vastgesteld. In die verordening staat onder meer dat vooraf moet worden vastgelegd wat er gebeurt met de uitkomst van een participatietraject, vertelt Manon Veroude, ambtenaar van de gemeente Middelburg. Er zijn vier smaken, die variëren van het zonder meer door college en raad overnemen van de uitkomst van het traject tot aan het sec kennisnemen ervan. Ook Bodegraven-Reeuwijk heeft een soortgelijk smakenpalet. Daarnaast wordt in beide verordeningen de beïnvloedingsruimte, het beschikbare budget en de periode die voor het traject wordt uitgetrokken, vooraf bepaald. In de participatieverordening van Enschede staan soortgelijke afspraken.
Omgevingswet
In de drie gemeenten zijn de participatieverordeningen breed. Er zijn spelregels vastgelegd voor zowel inspraak, overheidsparticipatie als het uitdaagrecht voor burgers om taken van de gemeente over te nemen. Ook zijn in de drie gemeenten contouren opgenomen voor hoe straks de participatie over omgevingsplannen en omgevingsvergunningen gestalte moet krijgen, als de Omgevingswet eenmaal van kracht wordt. Dorps- en wijkgericht werken heeft in de participatieverordeningen alvast een plekje gekregen, maar moet nog verder worden uitgewerkt.
Spelregels
Bij overheidsparticipatie moeten regels worden vastgelegd hoe de overheid omgaat met en participeert in initiatieven van inwoners. De crux van een participatieverordening is dat vooraf de spelregels worden vastgelegd. Wat zijn de financiële kaders, wat staat wel of niet ter discussie en wat gebeurt er met de uitkomst van een participatietraject. Enthoven: ‘Neem de komst van een azc. Vooraf moet helder zijn of er wel of niet discussie over de locatie kan worden gevoerd, of dat het gaat om waarborgen om prettig te wonen en te leven in de nabijheid van een azc.’
Gemiste kans
Eind mei vorig jaar heeft de VNG een ‘Voorbeeld Verordening participatie [en uitdaagrecht]’ op haar site gezet. Omdat het wetsvoorstel nog in de ontwerpfase zit, is het geen modelverordening, maar een voorbeeld voor een verordening. Enthoven is kritisch en bezorgd. Er ontbreken in zijn ogen wezenlijke artikelen in de voorbeeldverordening. Aangezien gemeenten vaak een modelverordening van de VNG letterlijk overnemen, hoopt Enthoven dat de VNG er nog flink aan gaat sleutelen. ‘De laatste versie van de voorbeeldverordening is wat mij betreft erg kaal, getuigt van weinig ambitie op het gebied van participatie en is daarmee een gemiste kans. Er wordt nu een nieuwe standaard gezet die beslissend is voor de ontwikkeling van participatie in de komende tien jaar. Mijn oproep aan gemeenten is: doe het samen met raad, college, ambtenaren en bewoners en gebruik dit momentum.’