Veel gemeenten zoeken naar wegen om inwoners te stimuleren en te ondersteunen bij participatie in de openbare ruimte. Wat opvalt in veel participatieaanpakken (maar ook in wetenschappelijke onderzoeken), is dat wordt gesproken over objectieve kenmerken van participanten. Zij zijn vaak blank, ouder dan 50 en relatief rijk. Maar wat zeggen die kenmerken nou werkelijk over iemand? Leefstijlen verklaren verschillen in participatie beter.
Het concept ‘leefstijl’ zegt iets over activiteiten, attitudes, interesses en meningen. Volgens de wetenschap wordt aandacht voor deze kenmerken steeds belangrijker, omdat ze in significantie toenemen. Dit hebben we met name te danken aan groeiend individualisme, de emancipatie van gemarginaliseerde groepen, een toename in welvaart en meer keuzevrijheid. Dit houdt in dat de kans dat een jonge, hoogopgeleide vrouw dezelfde attitude en mening heeft als een gepensioneerd vuilnisman, de laatste decennia groter is geworden.
Een logisch gevolg is dat het zin heeft om een variabele toe te voegen wanneer we het hebben over “verschillende soorten mensen”. Wil je je op een doelgroep richten, denk dan niet alleen aan mannen of vrouwen of groot- of kleinverdieners; denk ook aan de individualistische of groepsgeoriënteerde mensen, de buiten- en de binnenmens.
Maar wat als we leefstijlen nou eens inzetten in de participatieaanpak? Als we weten welke leefstijl welke activiteit in de openbare ruimte onderneemt, hebben we de touwtjes in handen om onze participatieprojecten te optimaliseren. Weten welke leefstijl om welke reden participeert of juist niet participeert, kan deze aanpak nog verder structureren. Leefstijlen bieden daarmee nieuwe handvatten om mensen te bereiken en om participatie te stimuleren.
Lees verder op www.stadszaken.nl