Daar waar de Nederlandse regering de burgerparticipatie op het nationale niveau terugschroeft, wil Vlaanderen de burgerparticipatie net te vergroten. Een parlementaire meerderheid is voorstander van een burgerbegroting. Er wordt daarnaast zowel in Vlaanderen als in Nederland op het lokale niveau uitgebreid geëxperimenteerd met burgerparticipatie.
Zullen deze experimenten succesvol zijn? In een eerder blog schreef ik dat om succes te hebben, enige politieke impact noodzakelijk is. Er is weinig onderzoek naar welke burgerparticipatie-instrumenten de grootste politieke impact hebben. Het is vooral moeilijk om de impact te meten: je moet ervoor per burgertop onderzoeken wat de follow-up was. Dit is gedaan in dit onderzoek dat recent werd gepubliceerd. De bevindingen zijn fascinerend en geven aanleiding tot hoop én vrees.
Onderzoeksopzet: Drie types factoren
De onderzoekers traceerden de politieke impact van 571 voorstellen die werden gedaan op 39 verschillende burgertoppen in Spanje. Er was variatie in het soort burgerparticipatie. Sommige waren klassieke burgertoppen, bij andere werd er gedelibereerd op basis van gegeven informatie en er waren ook enkele burgerbegrotingen in het sample aanwezig.
De auteurs onderzochten de impact van drie types factoren:
- Contextuele factoren zoals de grootte van de gemeente (aantal inwoners), het hebben van uitgewerkt participatiebeleid en de lokale welvaart (GDP per capita)
- Eigenschappen van het proces zoals een deliberatieve opzet van de dag (informatie + moderatoren) en het type burgerparticipatie (burgerbegroting of eerder klassieke participatie)
- Eigenschappen van de voorstellen die werden gemaakt (zoals voor/tegen bestaand beleid, de kosten en de steun die er bij de politiek was).
Verklaren succes
De drie types factoren werden door middel van een multi-level regressie-analyse onderzocht. Men wilde de politieke impact van de voorstellen verklaren. Daarbij waren er drie mogelijkheden: volledig verworpen, deels geïmplementeerd en volledig geïmplementeerd.
Twee derde voorstellen (deels) geïmplementeerd
Hoewel de auteurs zelf menen dat de politieke impact zeer beperkt was, is dat toch niet echt wat hun data suggereren. Twee derde van de voorstellen had minstens enige impact: 36.2% van de 571 voorstellen werd volledig geïmplementeerd en nog eens 31.7% van de voorstellen werd deels geïmplementeerd. Slechts 32.1% werd volledig verworpen.
Wat verklaart nu de variatie in impact?
Geen effect van de context
Geen van de factoren op het niveau van de context bleek een rol te spelen. Welvaart was irrelevant en ook de grootte van de gemeente deed er niet toe. Wellicht de meest opvallende bevinding is dat het hebben van uitgewerkt participatiebeleid niet zorgt voor meer politieke impact. Het effect is licht positief, maar bij lange na niet statistisch significant.
Wél effect van het proces op de dag zelf
Twee factoren spelen een grote rol. Ten eerste, burgertoppen met een deliberatieve opzet van de dag leiden meer tot succesvolle voorstellen (informatievoorziening, moderatoren). Dit leidt namelijk tot beter uitgewerkte en geïnformeerde voorstellen.
Ten tweede, burgerbegrotingen hebben meer politieke impact dan andere types burgerparticipatie. Uit de interviews die de auteurs deden blijkt dat dit wellicht ligt aan het feit dat er bij burgerbegrotingen expliciet ruimte is gemaakt op de begroting voor follow-up.
Weinig verrassingen tot nu toe. Maar dat verandert wanneer we kijken naar de impact van eigenschappen van het voorstel.
Wél effect eigenschappen van het voorstel
De inhoud van de gemaakte voorstellen had echter het grootste effect. Voorstellen die bestaand beleid in vraag stelden werden beduidend minder doorgevoerd. Omgekeerd had politiek draagvlak voor voorstellen (gesteund door 1 of meerdere politici) een duidelijk positief effect. Dit effect was zelfs tweemaal zo groot als de hiervoor genoemde factor. Het onderstreept wederom het mogelijke belang van de aanwezigheid van politici op de dag zelf: dat is dé manier om politici voor het voorstel te winnen.
Tot slot, dure voorstellen werden verder minder vaak doorgevoerd, maar de aanwezigheid van externe financiering kon dit effect neutraliseren.
Conclusie: burgerparticipatie is niet iets van burgers alleen
Vaak wordt er nogal gemakkelijk gesproken over burgerparticipatie: de burgers nemen zelf het heft in eigen handen! Het is een gedachte die ook tussen de regels in het regeerakkoord te vinden is in de paragraaf over het uitdaagrecht. Maar ze is zonder meer misleidend.
Politiek en bestuur zijn nooit volledig weg te denken uit het proces. Zo moeten burgers altijd aan regels voldoen (en kan hen het leven gemakkelijk of zuur gemaakt worden) en zelden laten politici burgers volledig zelf besturen.
Het is daarom belangrijk om te onderzoeken welke factoren ervoor zorgen dat politici mee aan boord zijn. Het onderzoek van Font en collega’s is daarom fascinerend en belangrijk. Het onderstreept dat expliciet steun zoeken bij de politiek cruciaal is, en dat de politieke impact van burgertoppen beperkt is als er geen budget voor wordt ingeruimd. Burgerbegrotingen of initiatieven zoals deze Groningse wijkraad hebben vanuit dat oogpunt de grootste kans op impact.
Natuurlijk zijn er andere mogelijke effecten van burgerparticipatie: het kan leiden tot beter beleid of zelfs breder draagvlak. Maar ook voor die twee zaken geldt: deze effecten zijn onwaarschijnlijk als de voostellen voortkomend uit de burgertop geen politieke impact hebben. Daarom is de conclusie van Font en collega’s belangrijk. Burgerparticipatie doe je best met politici en met budget.
Vanuit dit oogpunt is het interessant om te zien hoe de Nederlandse G1000 is geëvolueerd van een format vanuit de burgers met een open agenda, naar een format waar de politiek expliciet wordt betrokken.
Dit artikel van Kristof Jacobs verscheen eerder op www.stukroodvlees.nl