Interview: Ik begrijp dingen niet als ik ze niet kan zien. Dus je moet gaan kijken

18 september, 2019 - Webredactie

Steeds vaker komen we vanuit het LPB mensen van de universiteit Tilburg tegen. Bij de richting bestuurskunde is men al langere tijd onderzoek aan het doen naar alles wat te maken heeft met best persons en ambtelijk vakmanschap. Tijd om eens voor een interview naar Tilburg af te reizen. Ons bestuurslid Rene Kerkwijk ging in gesprek met Merlijn van Hulst (universitair hoofddocent), Mark van Ostaijen (docent en onderzoeker) en Wieke Blijleven (onderzoeker) en al snel ging het over de kern van het werken in wijken.

Jullie doen onderzoek naar best persons, wat zijn dit?

Merlijn van Hulst: “Het was emeritus-hoogleraar maatschappelijke bestuurskunde Gabriël vanden Brink die zo’n tien jaar geleden onderzoek wilde laten doen naar best persons. Na heel lang te hebben gekeken naar de praktijken werd het belangrijk eens te gaan kijken naar wie in wijken het verschil maken en hoe dat er dan uit ziet. Als je hierin duikt en je gaat met mensen praten dan houd je op een gegeven ogenblik een lijst over met namen van mensen die steeds door anderen worden genoemd. En juist die mensen zijn we gaan volgen.

Wat voor verschillende types zijn er allemaal in die wijken? Hoe overbruggen werkers in die wijken de kloof tussen systeem- en leefwereld? In vijf steden in Nederland hebben we dat onderzoek gedaan en inmiddels zijn we dat internationaal gaan doorzetten. Voor het Europees onderzoek hebben we de mensen van formele organisaties eruit gehaald. Het gaat niet om de positie, maar om de mens, om het gedrag.”

Mark van Ostaijen: “We wisten indertijd welke mensen het verschil maken in eenachterstandswijk, wat hun profiel is en wat zij deden. Internationaal volgen we de afgelopen tweeënhalf jaar in vier steden ongeveer tien van die best personsper gemeente. We willen begrijpen wat het betekent om verschil te maken en hoe je dat doet. Hoe sorteer je effect met je handelen in een achterstandswijk?”

Waar lopen deze best persons tegenaan?

Mark: “Deze mensen zitten vaak in een krachtenveld waarbij ze moeten voldoen aan criteria van vernieuwing en innovatie. Het moet allemaal nieuw zijn. Terwijl deze mensen een duurzaam effect willen sorteren in de wijk. Die vernieuwingsdrang bij het financieren bemoeilijkt soms die duurzame zoektocht.

Een voorbeeld komt uit Amsterdam. De taalcursus van een groep vrouwen beviel goed maar ineens moest het gaan over eenzaamheid. Ze bleven gewoon taalcursussen geven maar noemden het eenzaamheidsaanpak om maar aan de voorwaarden van de subsidie te voldoen. De essentie van wat men goed deed komt daarmee wel onder druk te staan. Er is een risico dat ze hun smoelwerk, hun identiteit verliezen. Gemeenten lijken zich nauwelijks bewust van het effect dat ze op deze manier veroorzaken.”

Wieke, jij hebt ambtenaren onder de loep genomen?

Wieke Blijleven: “Ik houd me als onderzoeker bezig met ambtelijk vakmanschap in departicipatiemaatschappij. Dat betekent dat ik in interviews met medewerkers wil achterhalen: hoe ga je met mensen om? Hoe kun je goed luisteren naar mensen? Wat moet er achter de schermen allemaal gebeuren om wat je buiten ophaalt ook te organiseren. Waar loop je dan binnen de gemeente allemaal tegen aan? Ik merk dat ambtenaren die buiten werken het binnen (de eigen organisatie) veel ingewikkelder vinden dan buiten.”

Mark: “Gezag en legitimiteit zijn verschoven van posities naar personen. Dertig jaar geleden kon je zeggen: ik ben bestuurder en dat geeft mij de macht om te zeggen welke kant we op gaan. Macht van de positie is verschoven naar macht bij de persoon. Als ik iemand vertrouw dan volg ik die wel. Je moet gezag en legitimiteit verwerven bij de inwoners. Credibilitykrijgen.”

Wat is er dan nodig om binnen en buiten resultaten te boeken?

Wieke: “Vanuit onderzoek merk ik dat het geven van ruimte heel belangrijk is. Mag je geld en tijd ergens voor inzetten? Dat geldt voor die werker die buiten aan de slag is. Minstens net zo belangrijk is dat er binnen de organisatie bij de gemeente ook mensen ruimte krijgen om te helpen een antwoord te vinden op wat buiten is opgehaald. Het gaat er dus om dat je collega’s nodig hebt die ook die ruimte hebben, anders red je het niet. En het is van belang rugdekking van management en bestuurders te hebben.”

Merlijn: “Ik weet dat nog uit het eerdere onderzoek naar best persons. Sommige mensen nemen ruimte en laten zich niet gelegen liggen of het niet mag. Maar als een manager de pik op je heeft dan kun je dit niet lang volhouden. Dan heb je wel rugdekking nodig. Er was iemand die buiten van alles voor elkaar kreeg maar binnen volop ruzie had. Deze persoon bleef overeind omdat de wethouder rugdekking gaf en iemand regelde die intern wel kon ondersteunen. Toch is een waarschuwing op zijn plaats. Vaak redden sterke mensen zich buiten wel in het vechten tegen die systeemwereld om dan toch hun ding te doen maar het kan wel knagen en het bakkie kan een keer overlopen. De vraag is of dat op tijd gezien wordt.”

Waarom doet iemand dit soort onderzoeken? Wat zijn jullie drijfveren?

Mark: “Mijn achtergrond ligt in de stadssociologie. De stad is een interessante plek. Ik vind wijken een interessant fenomeen. Het heeft in zich dat grote vraagstukken in het klein zichtbaar worden. De wijk kan een vindplaats van een sociaal vraagstuk zijn.”

Wieke: “Als bestuurskundige liep ik stage bij het ministerie van Binnenlandse Zaken. Een aantal enthousiaste collega’s was daar bezig met democratische vernieuwing, de doe-democratie en zo. Ik vond dit interessant al merkte ik ook dat ik zelf als inwoner nooit meedeed aan dit soort dingen. De ingewikkeldheden en dilemma’s in dit werkveld (hoe krijg je iets voor elkaar?) triggerden me enorm. En ik vind mensen en wat hun drijft uitermate interessant.”

Mark: “Er was een bevlogen hoogleraar die me raakte en met dit soort onderwerpen bezig was. Met dit type onderzoek kunnen we op een kleine manier bijdragen aan iets heel belangrijks. We laveren tussen wetenschappers en praktijkmensen en verbinden de bevindingen van die uitersten. Dat maakt dat er iets relevants en zinnigs uit komt. Bovendien: ik begrijp dingen niet als ik ze niet kan zien. Dus je moet gaan kijken.”

Hebben jullie tot slot nog tips voor wijkambtenaren die in de leefwereld het verschil willen maken, en in de systeemwereld overeind willen blijven?

  • Being there. Je bent er, geeft aandacht en dus maak je het verschil. Hoeveel tijd, hoeveel uren besteden de wijkwerkers daadwerkelijk in de buurt? Hoe zit dat bij de gemeenten die bij het LPB zijn aangesloten?
  • Wat je buiten kunt moet je ook binnen doen. En dus ook slim zijn. Als je weet hoe laat de wethouder naar huis gaat en als hij vertrekt sta jij buiten en komt hij jou tegen. Dan doe je zaken. Dat soort slimheid.
  • Ben je meer bewust dat je twee dingen tegelijk kunt. Als je voor iets in contact moet treden (luisterend oor zijn) dan moet je ook kijken en zien wat je ergens anders nog voor nodig kunt hebben. Iets minder impulsief maar beter vooraf nadenken wat je uit het contact wilt halen.
  • Nog een slimmigheidje: woont een collega in de wijk waar je iets wilt? Kun je die inzetten voor die goede zaak? Weet je waar op welk moment nog potjes zijn waar ruimte zit?

Meer informatie over het Europees onderzoek vind je hier: http://www.smart-urban-intermediaries.com/

Het essay kan je hier lezen: Publieke bricoleurs: Over ambtelijk vakmanschap op het raakvlak van gemeente en gemeenschap [pdf]