Gebiedsgericht voorbeeld: de Utrechtse wijkaanpak

20 april, 2018 - Webredactie
Organisatieadviseur Henk Krijnen sprak met wethouder Kees Diepeveen en met Bart Andriessen, ex-hoofd Wijken, over wijkgericht werken in Utrecht: hoe de stad de relatie met haar bewoners in de wijken in stand houdt.

De geschiedenis van het wijkgericht werken in Utrecht gaat terug naar de jaren tachtig. Rond het centrum van de stad was er ingrijpende stadsvernieuwing gepland, dus werden kleine teams van ambtenaren opgericht die in de betreffende buurten werden gestationeerd. Hun aanwezigheid in de wijk leerde hoe belangrijk het is om korte lijntjes te hebben naar bewoners en partijen in de wijk.

In de jaren negentig werd de urgentie gevoeld om ook sociale vraagstukken in de buurten aan te pakken. Dit leidde tot oprichting van wijkbureaus: een herkenbaar pand in de wijk waar mensen terecht konden en waar ambtenaren zaten die schakelden tussen het grote gemeentelijke apparaat en de wijk. In deze tijd werden ook eerste stappen gezet naar het betrekken van bewoners bij beleid en uitvoering.

Het beleid
Inmiddels kennen ze in Utrecht een verdergaande vorm van burgerparticipatie die ze bewonersbod noemen [vergelijkbaar met buurtrechten, red.]. Hiermee biedt de gemeente bewoners de mogelijkheid om actief verantwoordelijkheid te nemen voor iets wat eerder door professionele organisaties werd uitgevoerd. Het kan daarbij gaan om zelfbeheer van een buurtcentrum, maar ook om lichtere vormen van participatie die vooral gericht zijn op het organiseren van medeverantwoordelijkheid.

Daarnaast werken ze in Utrecht met wijkambities. Met bewoners en stakeholders wordt vastgesteld wat de belangrijke opgaven in een gebied zijn en hoe samenwerking vorm moet worden gegeven. Op dit moment worden wijkambities gemaakt voor een periode van 10 jaar, maar Utrecht wil toe naar een kortere tijdsspanne van bijvoorbeeld een jaar.

De aanpak
Wijkgericht werken betekent niet dat ambtenaren massaal in de wijk gehuisvest moeten worden of dat de gemeentelijke organisatie moet decentraliseren of kantelen. In Utrecht betekent wijkgericht werken: kiezen voor ‘een kleine maat’.

Utrecht is verdeeld in tien wijken ter grootte van 25.000 tot 35.000 inwoners waar per wijkbureau tien à twintig mensen werken. Dankzij hun netwerk in de wijk weten ze wat er speelt. Op basis van die kennis, adviseren ze collega’s en het stadsbestuur en regisseren ze de samenhang tussen verschillende activiteiten in de wijk.

In reguliere wijkoverleggen vindt het samenspel plaats van de wijkambtenaren en hun collega’s die op stedelijk niveau werkzaam zijn bij verschillende diensten. Hier wordt verbinding gelegd tussen specifieke vakafdelingen en de wijk, maar ook tussen sectoraal en gebiedsgericht denken. Desondanks blijkt er op wijkniveau soms onvoldoende slagkracht te zijn waardoor op stedelijk niveau uiteindelijk toch gemorreld wordt aan de gemaakte afspraken.

Wijkgericht werken manifesteert zich ook in het feit dat elke wethouder één of meerdere wijken onder zijn hoede heeft. Elke wethouder is dus ook een wijkwethouder die bijvoorbeeld wijkspreekuur houdt in die wijk, er regelmatig rondloopt en een direct lijntje met het wijkbureau onderhoudt. Het wijkwethouderschap vergroot de bestuurlijke sensitiviteit voor wat gaande is in de verschillende wijken en maakt daadkrachtiger doordat de wijkwethouder de taaie kwesties meteen op de collegetafel kan neerleggen.

Vakmanschap
In de huidige werkpraktijk in Utrecht wordt, uitgaande van een specifieke taak, van alle wijkprofessionals gevraagd om breed te kijken, breed te begrijpen en breed te interveniëren. De nieuwe professionaliteit is de professionaliteit van het generalisme. Men kan zich niet beperken tot een eigen specialisme. Dat geldt zowel voor sociale makelaars die zich richten op het faciliteren van buurtinitiatieven, als voor de medewerkers van wijkteams die vooral te doen hebben met individuele huishoudens.

Tegelijkertijd is er wel behoefte aan een meer proactieve werkwijze en betere afstemming in het proces van collectieve wijkontwikkeling. Dit kan bereikt worden door sociaal makelaars en buurtteams een meer prominente rol te geven en de rolverdeling helder te maken.

Blik op de toekomst
In Utrecht geloven ze dat je moet kiezen voor een ‘aansluitende’ – in plaats van sluitende – aanpak. Het is nodig om nog directer aan te sluiten bij de belevingswereld van mensen. Hun alledaagse werkelijkheid is het vertrekpunt en het eindpunt. Kees Diepeveen noemt de sociale makelaars dan ook het liefst ‘buurtverbinders’. Wijken zijn voor veel mensen een abstractie. De beleving zit veel meer op buurtniveau en dit vraagt om meer fijnmazigheid.

Een uitdaging hierin is om oog te hebben voor en rekening te houden met verschillen: verschillen tussen verschillende typen bewoners, maatschappelijke verschillen en verschillen tussen buurten. Het streven van de gemeente is om fijnzinniger met deze verscheidenheid om te gaan, want dat kan de basis voor het wijkgericht werken aanzienlijk versterken.

Dit vraagt om flexibiliteit in het denken bij ambtenaren, maar ook in de manier waarop samengewerkt wordt, hoe processen ingericht worden, hoe met budgetten omgegaan wordt en hoe de capaciteit van de gemeente wordt ingezet. Dat resulteert er misschien wel in dat de gemeentelijke begrotingssystematiek op de schop moet. Dat de echte opgaven in de stad ook centraal gesteld worden. Daarin horen dan vanzelfsprekend wijkopgaven, die samen met bewoners zijn geïdentificeerd, een plek te krijgen.

Lees het hele artikel over de Utrechtse wijkaanpak op www.buurtwijs.nl

Afbeelding: www.wijck.com