Gebiedsregie in Zutphen: rolvast in een atypische rol
door Han van Geel >>
Onder de titel “kracht en kwetsbaarheid in het gebiedsgericht werken” werd op 28 juni j.l. de LPB Meetup door team wijkregie van de gemeente Zutphen georganiseerd. Kern van het programma was de atypische rolopvatting, die de essentie is van de Zutphense aanpak. In Zutphen zien wijkregisseurs consequent af van inhoud, bevoegdheden en budget. Daar tegenover gaan ze een onvoorwaardelijke procesrol aan.
Gebiedsgericht: “Radicaal integraal”
In 1995, lang voordat grotere steden met de Vogelaarwijken aan de slag gingen, introduceerde Zutphen als middelgrote provinciestad, haar eigen versie van de Deventer Wijkaanpak. Het model van de sectorale gemeenteorganisatie bleek zodanig ontoereikend, dat een gebiedsgerichte aanpak noodzakelijk was. Zo’n aanpak had ook gekund in de vorm van vrijblijvende experimenten. Maar Zutphen koos met de Wijkaanpaksystematiek voor een radicaler scenario. De Wijkaanpaksystematiek was een samenhangend raamwerk dat bestond uit wijkteams, wijkambtenaren, wijkkoppels, beroepskrachtenoverleggen, wijkbudgetten, wijkplannen, wijkwethouders en een tweejarig cyclisch proces, waarin de coproductie tussen bewoners en gemeente was georganiseerd. Voor opportunisme was weinig plaats meer. Bestuurders en ambtenaren werden verondersteld wijkgericht te denken en te handelen. Bewoners werden verondersteld zelfwerkzaam en ook zelfredzaam te zijn.
Met deze koers maakte Zutphen het zichzelf niet gemakkelijk. Zowel bewoners als functionarissen bleken vaak niet toegerust op een effectieve samenwerking. Het was een flinke uitdaging om consequent vanuit de principes van Wijkaanpak te werken. In de rol van de wijkambtenaar werd die uitdaging het meest voelbaar. Overal waar bewoners en gemeente elkaar inconsequenties verweten, werd de wijkambtenaar aangespoord om de verhoudingen op een overtuigende manier te organiseren. Zich consequent en effectief manifesteren met procesrepertoire, werd daarbij de belangrijkste prestatie waarop de wijkambtenaar werd aangesproken.
Samenwerkingsgericht: Concurreren op samenwerkingsbereidheid
De Wijkaanpaksystematiek veronderstelde samenwerking tussen bewoners en functionarissen, bewoners onderling en functionarissen onderling. Als een wijkteam, bestaande uit bewoners en functionarissen, samen een klus aanpakte, dan wrong dat met bewoners, die op eigen titel de media of de politiek opzochten. Actieve bewoners waren in die tijd nog vaak “activistische” bewoners. Zij hadden in voorgaande decennia geleerd dat strijd en belangenbehartiging de methodes waren om een doel te bereiken. Op samenwerking waren ze onvoldoende toegerust.
Voor de wijkambtenaren werd het van belang om een scherp onderscheid te maken tussen strijd en belangenbehartiging enerzijds en anderzijds samenwerking. En daarmee samenhangend; het politieke en het ambtelijke speelveld. Dat wilde niet zeggen dat het ene werd gediskwalificeerd en het andere opgelegd; beide waren in beginsel legitiem. Wijkambtenaren leerden wel de verschillende benaderingen steeds beter te herkennen. Aan bewoners werd de vraag voorgelegd of ze bewust kozen voor strijd, samenwerking of een combinatie van beide. In dat laatste geval werd er op aangedrongen om op z’n minst transparant te zijn. Het bleek dat bewoners vaak onbewust kozen, of “kozen om niet te kiezen”. De wijkambtenaar ging sturen op samenwerking en beschouwde strijd alleen als relevant, voor zover het was om te zetten in samenwerking. Was dat niet het geval, dan viel het onderwerp buiten het domein van procesregie en was het voor inhoudelijke specialisten als de jurist, de journalist, de politicus etc.
Kansgericht: Problemen zijn betekenisvol en kansen “leuk voor erbij”
Wijkregie mocht nu dan een effectieve vorm gevonden hebben om processen te regisseren, er bleek nog een andere hindernis te nemen. Bewoners en ambtenaren vonden elkaar meestal in hun probleemgedrevenheid (waarin ze elkaar meestal niet vonden…). Dit werd scherp in 2001. Onder begeleiding van Joop Hofman werd een experiment gedaan met de ABCD-methode (Asset Based Community Development). Vanuit Wijkaanpak werden bijeenkomsten georganiseerd om de bronnen en het potentieel van de wijk te inventariseren, te combineren en te vertalen in kansgerichte wijkinitiatieven. De intentie van deze aanpak werd door bewoners in eerste instantie verdacht gevonden. Als je je in een ruimte bevond met de gemeente, dan kon het alleen maar over problemen gaan. Bovendien: men was gewend om aan problemen meer betekenis te geven. Kansen? Die waren leuk voor erbij. De toepassing van de ABCD-methode leverde uiteindelijk aansprekende nieuwe initiatieven op. En het maakte een type bewoner wakker, dat werd gedreven door kansen.
Uit de ervaringen met de ABCD-methode concludeerden de Wijkambtenaren dat bewonersparticipatie alleen tot onderscheidende uitkomsten kon leiden, als er geregisseerd zou worden op kansgerichtheid. Wijkambtenaren gingen naast samenwerkingsgerichtheid, sturen op kansgerichtheid. Probleemgedrevenheid was vanaf nu alleen relevant, als het was om te zetten in kansgerichtheid. Zo niet, dan was een vraagstuk voor de maatschappelijk werker, de wijkagent of de wijkopzichter.
Procesgericht: Van het minimaliseren van proceskosten naar het maximaliseren van procesopbrengsten
Het gebiedsgericht werken (van de Wijkaanpaksystematiek werd in 2009 afscheid genomen) was in Zutphen inmiddels een beproefd merk geworden. Actief burgerschap manifesteerde zich in alle wijken. Bewoners en functionarissen hadden inmiddels repertoire ontwikkeld om samen tot resultaat te komen. En het gebiedsgericht werken had zich ontwikkeld tot het sociaal veilige alternatief voor activisme en belangenbehartiging. Parallel hieraan ging de gemeente haar organisatie en processen toerusten op partnerschap met de samenleving. Actieve bewoners en functionarissen waren het er over eens dat wijkregisseurs (zo waren ze inmiddels gaan heten) een scharnierfunctie vervulden. Dat werd met praktijkvoorbeelden bewezen. Alleen, als je moest uitleggen wat die wijkregisseurs nu precies deden, dan werd het lastig. Iedere vergelijking met conventionele rollen als beleidsmedewerker, projectleider, strateeg, vakambtenaar etc. ging bij nadere beschouwing mank.
Om burgerparticipatie op een hoger niveau te tillen, lag er voor de wijkregisseurs een opgave om zichzelf in hun atypische rol meer zichtbaar en inzichtelijk te maken. In het najaar van 2017 namen ze deze uitdaging ter hand in twee teamdagen. Het team wist dat haar rolopvatting bestaande uit de vier elementen; gebiedsgericht, samenwerkingsgericht, kansgericht en procesgericht, de kern vormde van de Zutphense formule. Door deze consequent toe te passen, was aanvullend repertoire ontstaan. Dat repertoire werd geïnventariseerd, verdiept en vertaald in een instrument, te weten: de proceswijzer.
De opbrengst van de teamdagen werd aanleiding om in 2018 de LPB meetup te organiseren; niet als een klus erbij, maar als een kans om het ontwikkelproces van het team te verdichten en te versnellen. Om de atypische rolopvatting van de Zutphense wijkregisseur inzichtelijk te maken, werd het WKS-model erbij gehaald. In dat model wordt begrijpelijk hoe de wijkregisseur een inwisselbare rol vervuld naar bewoners en functionarissen, maar een verplichtende rol naar de kwaliteit van het proces. Deze “onmisbaar overbodige” rol is essentieel om maatschappelijk rendement te behalen. In de eerste plaats gaat het bij burgerparticipatie om publieke waarde. Anders dan een broodje gezond, vraagt publieke waarde om interpretatie. Partijen die betrokken zijn bij publieke waarde interpreteren deze in eerste instantie vanuit hun eigen belang of opdracht. Pas in tweede instantie ontstaat er aandacht voor de publieke meerwaarde. In de tweede plaats beschouwen partijen hun samenwerkingsproces vooral als instrumenteel en dienstbaar aan inhoudelijk resultaat. Het proces is zodoende een kostenpost en kosten kunnen minimaliserend gedrag oproepen. Bewoners en functionarissen raken zo gemakkelijk gevangen in een dynamiek van “wederzijds naar redelijkheid inleveren”. Voor zover redelijkheid en de daaruit voortvloeiende compromissen tot tevredenheid stemmen, kan dat voldoende zijn. Maar willen bewoners en functionarissen ook een volgende keer bereid zijn om samen te werken, dan zullen het proces en de behaalde resultaten meer tot de verbeelding moeten spreken. De Zutphense rolopvatting beoogt van het proces niet langer een kostenpost, maar een bron van opbrengsten te maken.
De rolopvatting van de Zutphense wijkregie: Van atypisch naar typisch
Het Zutphense team wijkregie vertaalde haar rolopvatting van 4 elementen in een proceswijzer, bestaande uit 18 uitgewerkte handelingsalternatieven. In de proceswijzer komt in de eerste plaats het unieke vakmanschap van de procesregisseur tot uitdrukking. Maar in de tweede plaats omvat deze ook het repertoire waarmee ook bewoners en functionarissen, vanuit conventionele rollen, tot rendement komen. De Zutphense proceswijzer is niet gebaseerd op een wetenschappelijke theorie, maar de uitkomst van een sociaal-constructivistisch leerproces. Naar de aard van het vak rust er ook geen octrooi of monopolie op. Team wijkregie Zutphen nodigt iedereen die daaraan verder wil bijdragen van harte uit, om het instrument verder te vervolmaken.
Han van Geel
Wijkregisseur, Gemeente Zutphen
Op veler verzoek laten we hier de proceswijzer zien. Uiteraard na alle goede feedback van de LPB Meetup verwerkt te hebben.
