Met de stenen gaat het goed, maar hoe gaat het met de mensen?

4 november, 2015 - Webredactie


door Willem Stam >>

Met de stenen gaat het goed, maar hoe gaat het met de mensen? Een vraag die gesteld werd boven een artikel in de Volkskrant van een aantal weken geleden. Het artikel ging over de banlieue’s in Parijs. Precies 10 jaar geleden hadden daar hevige rellen plaatsgevonden. Het antwoord laat zich raden. Het gaat niet goed met de mensen in de banlieue’s, in vergelijking met 10 jaar geleden. Toen ik dat las moest ik gelijk denken aan onze eigen Vogelaarwijken.

Hoe zal het daar met de stenen gaan, en hoe zullen de mensen het maken. Achteraf blijkt dat deze wijkenaanpak, zoals ingezet door minister Vogelaar, de laatste wijkaanpak te zijn geweest vanuit het rijk geïnitieerd. Daaraan vooraf gingen allerlei andere buurt- en wijkaanpakken in het kader van grote stedenbeleid, stedelijke, sociale – en stadsvernieuwing.De hogere overheden hielden zich actief bezig met de problematiek in een deel van de Nederlandse wijken.

En misschien is dat wel de reden dat we in Nederland nooit een dergelijke situatie als in de banlieue’s hebben gekend. Maar nu is het voorbij, het Rijk faciliteert nog slechts op kennisdeling en netwerken en de woningcorporaties mogen zich, na het storten van een deel van de Vogelaar gelden en het op orde brengen van de eigen organisatie, niet langer bemoeien met de leefbaarheid in wijken. En daarom wijst en kijkt nu iedereen naar de gemeenten. Op zich een goede zaak.

Ik heb de noodzakelijke Rijksbemoeienis bij wijken altijd een falen van de gemeenten gevonden. Stads- , stedelijke en sociale vernieuwing met extra power en middelen vanuit het rijk is nodig als gemeenten zelf de zaken hebben laten verslonzen en onvoldoende aandacht hebben gehad voor het wonen en leven in de wijken.Maar zal dit in de toekomst beter gaan?

Onlangs publiceerde Pieter Hilhorst zijn ervaringen als wethouder in Amsterdam. Precies een maand voordat hij aan die klus begon was hij één van de sprekers op het LPB-congres in Haarlemmermeer. Hij gaf wijkmanagers een belangrijke tip mee: wees zuinig op je functie als verbinder tussen buitenwereld en gemeentelijke organisatie en kies de integraliteit tussen het fysieke, sociale en economische domein. Hilhorst wist als voormalig ombudsman, als kritisch columnist als geen ander hoe ingewikkeld het is voor burgers om zaken voor elkaar te krijgen. Om op een gelijkwaardig niveau in gesprek te kunnen komen met de gemeente. Om een gemeentelijk apparaat in de positie te krijgen van faciliteerder.

Het is in de mode in overheidsland, elke gemeente heeft het over die andere manier van werken. Alle ambtenaren werken wijkgericht en de burgers aan het stuur. Maar de praktijk van alle dag blijkt daarin een stuk weerbarstiger. Zo heeft ook wethouder Hilhorst dat ervaren. Binnen 16 maanden maakte hij met het binnengaan van het stadhuis een ware metamorfose door. Hij verloor (letterlijk) zijn wilde haren, vergat zijn idealen en verloor het noodzakelijke contact met burgers. Stadhuizen doen wat met mensen.

Onlangs was ik in de gelegenheid theatermaakster Adelheid Roosen te spreken over haar project Wijksafari. Met haar publiek maakt ze aan de hand van verhalen een reis door een wijk. Vorig jaar deed zij dat in Amsterdam-Bijlmer en bij een van de voorstellingen was haar publiek het complete managementteam (40 directeuren sterk) van de gemeente Amsterdam.

Eén van de directeuren vatte de onmacht van het gemeentelijk apparaat goed samen door Adelheid te vragen: “hoe kan het toch dat jij een aantal weken rondloopt in deze wijk en in die korte tijd veel méér weet van mensen en hun verhalen dan wij, die vaak al vele jaren in deze stad werken?”. Het antwoord van Adelheid is even simpel als ontluisterend. “Omdat ik echte aandacht en interesse heb in burgers”.

Bestuurders verliezen het contact met hun burgers en zijn veel bezig met hun eigen politieke programma, ambtenaren zijn hoofdzakelijk gericht op de ondersteuning van ditzelfde bestuur en weten steeds minder wat er leeft in de stad en waar de echte opgaven zitten. Vooral in die context is het nodig dat er ambtenaren blijven die dat intermediair vormen tussen de binnenwereld van het stadhuis en de leefwereld daarbuiten. Het is goed dat dergelijke ambtenaren zich ongemakkelijk blijven voelen in beide werelden. En dat dit de motivatie vormt om beiden werelden te blijven verbinden.

Gemeenten zullen moeten inzien dat dergelijke ambtenaren, vooral in deze tijd, meer nodig zijn dan ooit. Burgers, ondernemers, bezoekers van een stad hebben recht op een actieve gemeente die op een gelijkwaardige manier meedoet in buurten en wijken. Een gemeente die een gezicht heeft op straat en die de verantwoordelijkheid pakt als het nodig is. Dat is een belangrijke voorwaarde om het goed te laten gaan met de burgers van stad en vooral voor die burgers die het niet goed op eigen kracht kunnen. Want als het goed gaat met de burgers, dan zal het ook goed blijven gaan met de stenen en hebben we niet langer een top-down-wijkenaanpak nodig.

 

Willem Stam
Voorzitter LPB
Strategisch adviseur Gemeente Den Helder
@willemswoord