Rotterdammer heeft nog te weinig invloed

30 november, 2016 - Webredactie

“Meer invloed, minder macht”, zo vatte het Rotterdamse gemeentebestuur in 2014 de bestuurlijke overgang van deelgemeenten naar gebiedscommissies samen. Een evaluatie van het bestuursmodel laat zien dat de Rotterdammer twee jaar later nog onvoldoende aan zet is.

Interne competitie
Rotterdamse kernwaarden als het bestuur dichtbij de burger en participatie van Rotterdammers bij beleidsvorming en uitvoering komen niet genoeg uit de verf. Dat hangt samen met de interne competitie binnen het Rotterdamse bestuursmodel: tussen clusters en gebiedsorganisaties, gebiedscommissies en gemeentebestuur, gebiedsdirecteuren en voorzitters en zelfs tussen gebiedscommissieleden en voorzitters. Het bestuursmodel leidt in de praktijk tot veel nadruk op onderlinge verhoudingen en het bevechten van posities, wat de kwaliteit van het bestuur en het vertrouwen hierin niet bevordert.

Weeffouten
De keuze voor het bestuursmodel kwam voort uit een moeizaam tot stand gekomen compromis dat voor de invoering nog een paar keer is geamendeerd. Dat heeft geleid tot weeffouten in het model van de gebiedscommissies. Daarbij bleven overige delen van het bestuursmodel (college, raad, ambtelijke organisatie) vrijwel intact. Dat deed afbreuk aan de effectiviteit van de structuurwijziging. Tegelijkertijd vond ook nog een door velen als chaotisch ervaren grootschalige reorganisatie plaats. Hierbij werd de ambtelijke organisatie van de deelgemeenten teruggeplaatst naar centrale clusters. Daardoor verdween veel capaciteit, netwerken, kennis en kunde.

Conflictueus model
‘De praktijk is weerbarstiger dan de theorie’, stelt Ingeborg Hoogveld, voorzitter van de begeleidende stuurgroep van het evaluatieonderzoek. Naast het feit dat het een deel van de gebiedsvertegenwoordigers niet lukt voldoende participatie te bewerkstelligen is een belangrijke conclusie dat gebiedscommissies en de ambtelijke organisatie niet op elkaar aansluiten. ‘De onderzoekers spreken van een conflictueus model. Gebiedsvertegenwoordigers moeten opboksen tegen de ambtelijke organisatie om iets gedaan te krijgen in hun wijk. Dan wordt het afhankelijk van personen en of een gebiedsvoorzitter en een gebiedsdirecteur door een deur kunnen en ruimte aan elkaar gunnen. Die invulling verschilt dus erg per gebied.’

Ambtenaren steviger inzetten
Een andere conclusie is dat de huidige gebiedsplannen te weinig leidend zijn. ‘Nu gaan de wensen van de centrale stad vaak boven die van het gebied.’ Aanbevolen is om ambtenaren weer steviger in te zetten in het gebied en met de middelen te koppelen aan de gebiedsagenda. In het ideale model neemt de gebiedsvertegenwoordiging samen met de gebiedsorganisatie op sommige onderwerpen de uitvoering op zich in samenwerking met burgers. Meer bevoegdheden zijn niet nodig, volgens de onderzoekers. ‘Dat is te verklaren als je bedenkt dat het uitgangspunt nooit de instituties moeten zijn, maar de Rotterdammer. De onderzoekers maken onderscheid tussen macht en invloed. Macht is iets waar instituties op uit zijn en invloed is iets is wat je aan Rotterdammers toe wilt kennen.’ Kern van de aanbeveling is meer ruimte voor eigen invulling van het gebied, altijd in samenspraak met inwoners. De centrale stad benoemt ambities en stelt kaders.

Niet alleen luisteren
Hoogveld denkt bij samenspraak aan co-creatie of participatie, maar ook aan een beslissende stem na een peiling. ‘Het hangt af van het onderwerp en het type mensen in de wijk. Sommige mensen organiseren veel op sociaal vlak, anderen zijn minder actief, maar willen wel meepraten over bijvoorbeeld de komst van statushouders.’ Het bestuur moet in ieder geval niet alleen luisteren, maar ook draagvlak organiseren. ‘Dan duurt je proces wat langer, maar er komt wel een oplossing die gedragen wordt door een grotere groep en daardoor gaan mensen weer iets zien in de overheid.’ De directe democratie moet goed worden geborgd, zodat bewoners echt invloed hebben. ‘Goede bewonersvertegenwoordiging ligt niet per se in handen van een gebiedscommissie. De onderzoekers vinden dat experimenten per gebied op de middellange termijn ruimte kunnen bieden aan andere vormen van lokale democratie. Een doorontwikkeling van het huidige bestuursmodel.’

Creatieve proces aanboren
Een andere aanbeveling is dat mensen op persoonlijke titel in gebiedscommissies kunnen komen, dus zonder partijachtergrond. ‘Je kunt mensen op verschillende manieren bij het bestuur betrekken. De onderzoekers doen in hun evaluatie veel schoten voor open doel en het is aan de raad om die in te koppen.’ Twee commissies bespreken het rapport, het raadsvoorstel en de zienswijze van het college op 19 januari 2017. Op 2 februari gaat de raad erover discussiëren. Hoogveld hoopt dat de raad niet alleen navelstaart naar wat niet goed gaat, maar vooral ook dit creatieve proces aanboort. ‘Er zijn veertien gebieden waar we met allerlei vormen van democratie kunnen experimenteren. De uitdaging is om Rotterdammers de ruimte te geven.’

Dit artikel verscheen eerder op www.binnenlandsbestuur.nl.

Lees het hele evaluatierapport hier.