Interview René Kerkwijk – er is niet één manier van wijkgericht werken voor gemeenten

4 september, 2018 - Webredactie

Wijkgericht werken is voor veel gemeenten de nieuwe realiteit. De uitvoering en het beleid toespitsen op de leefwereld van de wijkbewoner is het doel. Maar hoe organiseer je dit in de gemeentelijke organisatie? Hoe ga je om met verkokerde budgetten, afdelingen die een andere taal lijken te spreken, je verantwoording én hoe ga je om met bewoners? Kortom; hoe kom je tot een gezamenlijke agenda? In drie werkplaatssessies gaan Platform31, het Landelijk Platform Buurtgericht werken (LPB) en A+O Fonds Gemeenten met ambtenaren uit de wijk en het gemeentelijke domein aan de slag met deze spanningen. Samen komen we tot oplossingsrichtingen om het wijkgerichte werken niet alleen op papier maar ook in de praktijk mogelijk te maken. René Kerkwijk, werkzaam in het sociaal domein bij de gemeente Eindhoven en bestuurslid LPB, vertelt over een dilemma en hoe de moderne wijkambtenaar die oplost.

“Bij ons in Eindhoven is een lange traditie van wijkgericht werken. We doen dit al 20 jaar en we zijn hier niet uniek in. Ik zie dat veel andere gemeenten de wijken in gaan. Wat dat betreft is het wijkgericht werken niets nieuws. De ene gemeente is er wel robuuster mee bezig dan de andere, maar we zien in heel Nederland dat er gewerkt wordt in de wijk. Wat wel nieuw is, is dat er met de opgaven die er nu liggen heel veel druk ligt bij de wijk en zijn bewoners. Denk dan aan de decentralisatie van het sociale domein, de komst van de omgevingswet en onze opgave om huizen van het gas af te halen. Daar spelen burgers een cruciale rol in. Het wordt daarmee letterlijk steeds drukker in de wijk. Onder andere sociale wijkteams, politie en woningcorporaties hebben mensen in wijken rondlopen die allemaal vanuit hun eigen vraagstuk op zoek zijn naar oplossingen. Het is nu de uitdaging dat de juiste mensen elkaar vinden om te zorgen dat de opgaven die er liggen door gemeenten goed en integraal opgepakt worden. We zien nog vaak genoeg dat gemeentelijke organisaties alleen vanuit de inhoud opereren en uit het oog verliezen hoe zo’n inhoudelijke keuze valt bij bewoners. Soms speelt er iets vervelends in een wijk. Dan kun je wel met een oplossing aankomen maar moet je toch echt eerst aandacht hebben voor wat er verder nog speelt in de wijk en wat de bewoners bezig houdt.”

Sociale innovatie bij een plakoksel
“Een goed en simpel voorbeeld hiervan: bomen kunnen een plakoksel hebben. Dat is een abnormale vergroeiing die de stam instabiel maakt. Bij zo’n oksel kan een boom splijten waardoor er een grote tak of een stuk stam valt. Dat is gevaarlijk. Door een controle was er een boom met een plakoksel geïdentificeerd. Die boom moest vervolgens, conform gemeentelijk beleid, gerooid. Er komt dan eerst een sticker op de boom. En mensen kregen een brief met het verzoek om hun auto op een x moment weg te halen. Alleen niemand heeft de mensen verteld wáárom die boom weg moest. En dus haalden ze hun auto niet weg. Er ontstond consternatie. We hebben toen de boel moeten sussen. Dat heb ik gedaan door een sessie voor bewoners en ambtenaren te organiseren onder de boom. Ik heb uitgelegd wat een plakoksel is en dat dat gevaarlijk is. Als je het probleem goed uitlegt snapt iedereen wat er aan de hand is. Dan is direct de weerstand verdwenen. We hebben toen onder die boom gelijk onderhandeld. Wat komt er voor de boom terug? Wijkambtenaren zijn in staat dit soort situaties te plooien. Die vaardigheden moet de gemeentelijke organisatie gebruiken voor de inhoud. Ik ben er echt van overtuigd dat je vanuit je inhoudelijkheid alles kunt regelen met een goede wijkambtenaar naast je.”

Vaardigheden
“Een goede wijkambtenaar is iemand die weet wat er speelt in de wijk. Die je ‘s nachts wakker kunt bellen met de vraag: ‘wat leeft er?’ en die direct namen kan noemen van de mensen in de wijk met een sleutelrol. En een wijkambtenaar moet tweebenig zijn. Hij moet buiten op straat en binnen in de gemeente kunnen werken met wat er mogelijk is. Hij moet de taal van de wijk én die van de gemeentelijke organisatie kunnen spreken. Een goede wijkambtenaar is inventief. Als hij iets tegen komt in de wijk dat opgepakt moet worden, begint de speurtocht binnen de gemeentelijke organisatie naar mogelijkheden. Als ze tweebenig zijn kunnen ze snel goede samenwerkingen vinden. Gemeentelijke planningen in de openbare ruimte liggen meestal voor een aantal jaren vast. Soms zie je als wijkambtenaar een opgave die prioriteit zou moeten hebben en die niet is opgenomen in de gemeentelijke planning. Dan vraag dat veel doorzettingsvermogen om die opgave onder de aandacht te krijgen. Want als jij iets wilt dan kan er iets anders niet. Ik zie dat de strakke planningen binnen de gemeente op gespannen voet staan met de flexibiliteit die het wijkwerk vraagt. We zouden als wijkambtenaren het liefst meer invloed hebben op programma’s. Dat doen we nu soms door rond een vraagstuk massa te creëren, mensen te mobiliseren en heel af en toe de politiek te benaderen. Ik merk dat flexibiliteit binnen de gemeente steeds vaker gewenst is voor het goed oplossen van de huidige opgaven.”

Weerstand
“Door deze manier van werken, het inbreken op de gemeentelijke planning, hebben wijkambtenaren wel een naam gekregen. We worden nogal eens als lastpak gezien. We zijn soms vrijbuiters. En dat moet je ook wel een beetje zijn. Maar die kracht is ook gelijk de zwakte van het wijkgericht werken. Als wijkambtenaar vertegenwoordig je geen wettelijke taak. En als er dan bezuinigd moet worden binnen de gemeentelijke organisatie loopt dit werk altijd risico. Het idee is dan dat de bestaande organisatie wijkgericht moet werken. Maar die zijn minder ervaren in het praten in de buurt. Dan duurt het langer voor je iets voor elkaar krijgt. Gemeenten zien de meerwaarde wel van de wijkteams maar hebben toch niet altijd in de gaten wat die teams doen. Wijkambtenaren zijn vooral goed in het creëren van vertrouwen bij wijkbewoners. Zij vertegenwoordigen binnen de gemeente naast het gemeentelijk belang ook het belang van de straat. En dat heb je zeker met het oog op de opgaven die er liggen nodig.”

Organisatie
“Je ziet dat het een verschil maakt hoe het wijkgericht werken is gepositioneerd in de gemeentelijke organisatie. Bij ons is het ingepast in het ruimtelijk domein. Ik pleit er ook voor om het wijkwerk algemener in te passen. Dat geeft de wijkambtenaren een ruimer speelveld. Het lijkt mij goed het wijkgericht werken dichter in de buurt van het bestuur te organiseren. Als bestuurder is het prettig om mensen om je heen te hebben die weten wat er speelt op straat. En het geeft je als wijkambtenaar meer slagkracht als je het bestuur aan je zijde hebt. Er zijn gemeenten die kiezen voor wijkwethouders. Die benoemen een wethouder die verantwoordelijk is voor wijkgericht werken. Het is geen moeten. Alleen ik zie wel dat het effectief kan zijn. Zo krijgt de wijkambtenaar ruimte om het werk goed te doen. Het is echter wel zo dat als je vanuit natuurlijk gezag opereert je ook wel uit de voeten kunt. Dan is zo’n structuurvraag minder relevant.”

“Zo zie je dat er verschillende mogelijkheden zijn om het wijkgericht werken effectief in te passen in een gemeente. Er is hierin niet één waarheid. Daarom kijk ik uit naar de werkplaatsen. Ik ben erg benieuwd waar deelnemers mee komen. De gastransitie en de Omgevingswet vragen echt om integrale oplossingen. Ik zou graag zien dat we in de werkplaatsen nieuwe methoden ontwikkelen voor samenwerking tussen ambtenaren uit de wijk, ambtenaren bij de gemeente en de gemeentelijke organisatie.”

Kijk hier voor meer informatie over de werkplaatssessies