Het nieuwe blauw

11 oktober, 2018 - Webredactie

door Han van Geel >>

Gebiedsgericht werken bewijst zich met proceskwaliteit en kwaliteit van betrekkingen. Maar de meeste vak ambtenaren worden nog steeds aangesteld vanwege hun inhoudelijk specialisme, met procesbekwaamheid als een prettig bijproduct. Gemeentes werken in toenemende mate in partnerschap met bewoners, ondernemers en instellingen, en dat betekent dat het proces en betrekkingen maar beter als een te maximaliseren bron van opbrengsten-, en niet langer als een te minimaliseren kostenpost, moeten worden opgevat. “It’s the proces, stupid”. Onmiskenbaar voor gebiedsgerichte professionals; maar steeds meer ook van de ambtelijke vakspecialist.

Een kleurrijk gesprek
In de gemeentelijke ‘bubbel’ hebben we de laatste jaren het gesprek hierover georganiseerd met kleuren. Typologieën als die van Graves (Spiral Dynamics) en de Caluwé geven gebiedsgerichte generalisten en sectorale specialisten instrumentarium in handen, om elkaars gedrag en dat van maatschappelijke partners te begrijpen en processen effectiever vorm te geven. De “groen/gele” gebiedsregisseur weet dat hij de “blauwe” vakambtenaar nodig heeft om zijn eigen associërende-, activerende- en interpreterende activiteiten om te zetten in feiten en concreetheid. Zodra termijnen en begrenzingen er toe doen, is het fijn als er een “oranje” projectleider te vinden is. En als de kaders knellen, helpt het wanneer een “rode” manager beschikbaar is, om zijn doorzettingsmacht in te zetten.

Blauwe “koekenbakkers” en flitsende wijkgeneralisten
De urgentie om de traditionele gemeenteorganisatie te transformeren in een responsieve organisatie die in partnerschap produceert, wordt clichématig geduid in termen van de verandering van ‘blauw’ naar ‘geel/groen’. Die ‘blauwe’ ambtenaren zouden slaaf zijn van feiten, procedures en vinklijstjes en niet te bewegen tot een andere rolopvatting. Daartegenover zouden die ‘geel/groene’ gebiedsgeneralisten aansprekend, sociaal en communicatief zijn. Precies wat de responsieve lokale overheid moet willen. De wanhopige gemeentesecretaris zou maar zo in de verleiding kunnen komen, om die blauwe koekenbakkers te bevrijden van hun procesverantwoordelijkheid om die exclusief te beleggen bij flitsende wijkgeneralisten…

Blauw in z’n kracht
Maar is het nog steeds zo dat ambtelijke vakspecialisten zich uitsluitend identificeren met hun inhoudelijke vakmanschap? En levert productie in partnerschap alleen rendement op, wanneer alle ambtelijke specialisten zich bekeren tot het rolmodel van de gebiedsgeneralist? In mijn werkelijkheid manifesteert zich steeds meer een nieuwe soort ‘blauw’. Deze nieuwe soort ‘blauw’ zie ik bij vakambtenaren die, zonder hun blauwe profiel te verloochenen, in hun kracht komen met procesbekwaamheid. En natuurlijk met het plezier dat daarmee gepaard gaat.

Een blauw rijtje
Er is een aantal omstandigheden waarin, in onderlinge samenhang, dit nieuwe blauw stuwkracht krijgt:

  1. Ten eerste; moderne kaders. Ik zie moderne kaders als kaders die in samenspel tussen gemeente en maatschappelijke partners zijn ontwikkeld. Kaders waarmee naast inhoud, ook het speelveld, de spelregels de spelopvatting en de speelstijl worden georganiseerd. Moderne kaders ontlenen hun legitimiteit niet alleen aan het feit dat ze door de gemeenteraad zijn gesteld, maar ook doordat ze in partnerschappen (van lokale overheid met lokale netwerken) zijn gevormd. Dat betekent dat de inhoudelijke deskundigheid van maatschappelijke partners er in is verwerkt en dat partners door hun betrokkenheid bij de ontwikkeling al vertrouwd zijn met een rol als partner.
  2. ‘Nieuwe blauwen’ hebben in de vorm van “kaderontwikkeling in partnerschap” de maatschappelijke partners vaak in een veel constructievere en perspectiefrijkere vorm meegemaakt, dan wanneer ze in het werk van alledag met hen zaken moeten doen vanuit technocratische kaders. Dat geeft die ‘nieuwe blauwen’ vertrouwen in een nieuw handelingsperspectief.
  3. Participatieve kaderontwikkeling kan de blauwe specialist de troostrijke bevestiging opleveren, dat zijn specialistische vakmanschap gewenst is. Actieve bewoners waarderen de bijdrage van de specialist meer en gemakkelijker bij het “samen-op-denken” over gezamenlijke manieren van doen, dan wanneer de specialist zijn eigen manier van doen in de praktijk van alledag oplegt.
  4. Moderne kaders geven maatschappelijke partners richting en structuur die het aantrekkelijker maakt om zich actief in te zetten. Ze voorkomen onnodige zoekprocessen en creëren sociale veiligheid. En wie weet; valt er zelfs wat te leren.
  5. Door moderne kaders wordt de tegenstelling tussen ‘blauw’ en ‘groen/geel’ omgezet in complementariteit en synergie. ‘Nieuwe blauwen’ voegen degelijkheid toe aan processen en bevrijden ‘groen/gele’ gebiedsgeneralisten uit de “gouden kooi” van hun rolmodel.

Voor mij als ‘groen/gele’ gebiedsgeneralist is het een voorrecht om met ‘nieuwe blauwen’ samen het proces meer inhoud te geven.

Han van Geel
Bestuurslid LPB, Wijkregisseur gemeente Zutphen