Globalisering en buurteconomie: de waarde van de dorpspomp

14 juni, 2017 - Webredactie

door Nico de Boer >>

Stel je eens voor dat burgers via wijkondernemingen echt een economische factor zouden gaan vormen. Zou dat dan een terugkeer naar de kneuterigheid zijn, of een krachtig gebaar van autonomie?

Toen Donald Trump afgelopen najaar zijn landgenoten opriep om vooral Amerikaanse spullen te kopen ‘to make America great again’, was Europa woedend. Dit was naïef protectionisme. Als iedereen dat zou doen, kon je de vrijhandel, die voor iedereen zo lucratief is, wel vergeten. Intussen is er kennelijk iets veranderd, want de kersverse Franse president Emmanuel Macronroept de Europeanen op om vooral Europese spullen te kopen en menigeen wordt daar vrolijk van. Die omslag zou best wel eens gevolgen kunnen hebben voor het denken over buurtbudgetten, burgerbegrotingen en bewonersbedrijven. Als ‘buy American’ en ‘buy European’ voor zoveel energie zorgen, waarom dan niet bijvoorbeeld ook ‘buy Kanaleneilands’?

Twintigste eeuw: burgers werden belastingbetalers en eindgebruikers
In de twintigste eeuw – het verhaal is vaker verteld – is met gruwelijke horten en stoten een nieuwe wereldorde ontstaan. Kleinschalige, regionale economieën raakten eerst ontsloten en daarna in toenemende mate onderling afhankelijk. De nationale staten speelden daarin een prominente rol: ze werden enorme pompen die geld ophaalden in de samenleving om dat vervolgens via ingewikkelde mechanismen en tegen hoge transactiekosten terug te sluizen naar diezelfde samenleving. Dat had mooie kanten, zoals draagvlak voor een sterke verzorgingsstaat. Maar het had ook een keerzijde: een democratisch tekort. Deels doordat de (in de 19de eeuw gecreëerde!) organen voor representatieve democratie die pomp niet konden bijbenen, maar vooral doordat burgers greep verloren op hun bestaan. Burgers werden gereduceerd tot belastingbetalers en eindgebruikers. Op alles wat zich daartussen bevond hadden ze slechts een piepklein beetje invloed door middel van verkiezingen en, tussentijds, via inspraak.

Buurtbegroting vergroot de invloed van bewoners
De afgelopen decennia zijn er heel wat pogingen gedaan om die invloed iets op te rekken, onder meer via buurtbudgetten en recentelijk via burgerbegrotingen. Daar wordt in Nederland (en daarbuiten) wat over afvergaderd! Natuurlijk is het prachtig als de bewoners van een wijk met een vrij budget van zeg €20.000 een vissteiger en een hangplek kunnen financieren. En natuurlijk is het geweldig als een groep van zo’n 100 inwoners zich actief buigt over een paar ton van de gemeentebegroting.

Toch is het niet meer dan een zakcentje
Maar laten we beseffen: afgezet tegen de vele miljoenen die in elke wijk omgaan is het niet meer dan een zakcentje, een fooi. Zelfs de wereldkampioen burgerbegroting, de Braziliaanse stad Porto Alegre, staat burgers slechts toe zich te bemoeien met ongeveer één zesde deel van de gemeentelijke begroting. In Nederlandse koplopers als Emmen, Cuijk, Breda en Oss is dat deel doorgaans nog lager of zijn de procedures veel strikter en is dus de invloed van burgers veel kleiner. En dan hebben we het nog maar over de gemeentebegroting, niet over de vele andere geldstromen in de wijk.

Bewonersbedrijven: vooroorlogse kneuterigheid of een realistische uitweg?
De economische machtsvorming van burgers is vooralsnog dus een kleinigheid – maar toch bepaald niet onbelangrijk: als greep krijgen op de staatspomp niet lukt, zit er misschien wel meer perspectief in het passeren van de staatspomp. Niet afwachten tot er wat subsidie te verdelen valt, maar via ondernemerschap rechtstreeks werken aan de kwaliteit van de buurt: ‘Houd geldstromen in de wijk en de buurt gaat er op vooruit,’ zo stelden Nathan Rozema en Pieter Buisman het eerder op deze site. In de termen van Trump en Macron: buy Kanaleneilands.

Zijn de Nederlandse bewonersbedrijven een retour naar de vooroorlogse kneuterigheid, een nostalgische terugval naar een dorpse kleinschaligheid en sublokaal protectionisme? Of een realistische uitweg uit de machteloos stemmende globalisering en verstatelijking? In dat geval zijn ze misschien wel hét alternatief voor xenofoob populisme.

Nico de Boer
Meedenker, ontwikkelaar in de sociale sector

Dit blog verscheen eerder op www.buurtwijs.nl.